ISO HET VERDERFEL. EN VERFOEIJEL. DER LAAUWHEID ,

gen, eer verbeterd werden dan anderen, die noch koud noch warm, noch flecht noch goed waren.

Demas bleef demas , maar saulus veranderde in paulus. Wie niet de kracht heeft om regt boos te ziin, dien ontbreekt ook de kracht om goed te worden. Wie bi, laauwheid kan ftaan blijven, die kan nooit warm worden, zoo lang hij met deze laauwheid tevreden is; hij zal het ook nooit worden, wanneer hij niet door eene hemelfche zon verwarmd wordt. au\\s ?°f ee".andere grond, waarom de mensch, d e geheel koud xs omtrent jezus, eer tot erkentenis zijner verkeerdheid en tot berouw daarover komen kan, dan de laauwe Deze gelooft iets wezenlijks te hebben en te zijn. Hij fp,-eekt: Ik ben rijk en verrijkt se-

Zff-n'ï" Cb $ecnS din& 8*rïk, en hiJ W ^et, dat /uj ellendig en jammerlijk en blind en naakt is. (vers ï7> Deze waan doet hem gerust inflapen. Beter geheel geen huis, dan een huis op eenen zandgrond ge. bouwd. De eerfte ziet toch in tijds om naar eene woning, hoe ellendig dezelve ook zijn moge; de laatfte vertrouwt op zijne onzekere hut/tot dat' hij boven zijn hoofd ter neder ftort. Die koud is , kan hatelijk getroffen worden door iets groots, iets beminnelfks in jezus, of m deszelfs leer; dan wordt hij gefchokt in M»e tot nu toe plaats gehad hebbende koude, en deze jcnolt wekt zyn gevoel op, verwarmt zijn hart. De laauwe is reeds getroffen of waant het ten minfte Jly verbeeldt zich, dat laauwe liefde, liefde is, dat eene laauwe, eene koude toenadering tot God, een gebed ■is, dat het met het Christendom beftaanbaar is, dat men ciia/STus dienst en iieliat.s dienst verbinde met elkander. Hij wil oen nieuwen mensch over den ouden trekken, en zoo Wordt de oude nooit uitgetrokken.

hud, Dc mensch , die door zijne gezindheid verre is IZPhe^gevoel f^f1' behoefte, zijner armoede en elS !„nS 00k *"*■ meest verwijderd van zijne verPötermg. De mensch, die door zijne gemoedsgefteidhe,d tot gevoel van behoefte, tot erkentenis zijner armoede geleid wordt, is nader aan zijne verbetering, hoe verkeerd voör alsnog zijne wijze van handeren zun m.oge, dikwijls juist omdat dezelve zoo verkeerd is. Wie naar ecu geheel vaisch eenmaal één rekent, (wie V3i) verkeerde grondftellingen uitgaat; die bemerkt zijne

fou-