DE ONBEKENDE TE BRACHFELD.

183

te komen, tor grootere razernij vervoeren, dan wanneer zij weet, dat hare gunstbewijzen tegen eene medeminnares, die bemind wordt, veracht worden. Hare oogen blikten vlammend uit de holten, welke, federt. eenigen tijd, fterk in diepte hadden toegenomen. Zij drukte, op de tanden bijtende en ftampvoetende, het noodlottige billet in de geflotene vuist, en haar mond ftamelde onverftaanbare woorden. Zij gaf dus den omftanders eene vertooning, welke flechts aan eenige gelukkige echtgenooten ten deele valt, de vertooning van eene volmaakte furie, die, zonder eenige fchaamte ot vrees, de flangenliaren fchudt, en de verfchnkkelijke fakkel flingert. Haar vader en de nieuwe minnaar zochten haar tot bedaren te brengen, doch te vergeefs; de laatfte bewees haar, doch vruchteloos, zeer geleerd, dat het briefje in hare hand misfchien noodig kon zijn, om het corpus dclicti te ontdekken , en dus in de geregtelijke handelingen moest ingevoegd worden. Hare oogen flikkerden, op dit gezegde, nog vuriger, en niets kon haar bewegen, om hetzelve over te geven, mets zelfs, om flechts een antwoord uit haar te krijgen.

Zoo (tonden de zaken, toen de geregtsdienaar, dien men bij fellner's woning had gelteld, binnen trad , en den ambtsfchrijver iets in het oor luisterde: hetwelk: denzelven in eene hevige beweging bragt, en hem ter(tond deed henengaan.

De burgemeester namelijk had zich herinnerd, dat hij den vreemdeling, zonder denzelven naar eenen borgtogt te vragen, het verblijf te Brachfeld had vergund, en daardoor zeer fterk tegen de, hem toevertrouwde, burgerlijke rustbewaring gezondigd had. LijfftrafFen, of, naar bevind van zaken, eene geldftraf, die, in dergelijke gevallen, door de vorltelijke regering gewoonlijk werden opgelegd, kwamen hem in gedachten, en vervulden zijn hart met vrees. Daarenboven moesten de regten van den E. raad, die in de ftad het regtsgebied uitoefende, tegen alle inbreuk beveiligd worden, en het was, in bet tegenwoordige geval, zooveel te raadzamer, dewijl men zich vleijen konde, dat een gedeelte' van de louis d'ors, welke de vreemdeling , volgens verzekering van den postmeester, had ontvangen , voor de geregtsonkosten aan den raad konden worden toegewezen. Dit alles haalde den burgemeester over, om terftond naar den fiadsfchrijver en den raadsdienaar te zenden, en zich i M 4