van HÊT GEBRUIK DER pelskleederen. Sft3

ten minfte droegen de monniken des winters handfchoenen van ichaapsvelïén, die muf/ulo, heetten, terwiil men de zom ruand'.choenen Wkütt noemde.

In de wetten van Wales van hywel oda, die in de tiende eeuw geregeerd heeft, vindt men de huid van eenen os, van een hert, van eenen vos, van een wolr, en van een* otter, alle even hoog, en achtmaal zoo noog gewaard, erd dan een fchaaps- ot een ge.tenve ; het vel van eene witte wezel gold elfmaal, dat van eenen marter vierentwintigmaal, en dat van eenen bever honderd en twintigmaal zooveel als dat van een ichaap of eene geit.

Toen Keizer otto III in het jaar iooi eenen gezant tiaar Kondantinopel afvaardigde, was het gevolg van dezen gezant in kostbare pelzen gekleed. Toen gottfiufd van bouillon in het jaar 1096 bij keizer alix'US kwam, bewonderde deze boven alles de rijke met kostbaar bont omzoomde kleeding der Europeers. In het be<dn van de twaalfde eeuw lieten zich de domheercn van zeker {lift in Frankrijk met fchoone pelzen omkoopen. Men ontmoet ook bepalingen daaromtrent aan de Geestelijkheid voorgefchreven. Zoo mogten, volgens het Londensch Concilie van 1117, de abdisien en nonnen niet dan fchaaps- en kattenvellen dragen. De Franfche prior GOTTtviED beklaagt zich op het einde van de twaalfde eeuw, dat fchaaps- en vosfenpelzen , die te voren barons en voorname geestelijken gedragen hadden, niemand meer goed genoeg waren.

Ernftige middelen zijti er intusfchen nu en dan door de regenten tot ftuiting van zulk eene pracht in het werk gefteld Toen de koningen philips II van Frankrijk en richard I. van Engeland, op het einde van de twaalfde eeuw, eenen kruistogt ondernamen, beiioten zij daarbij door niemand hermelijn, op fabel ot ander prachtig bont te laten dragen. Deze zelide maatregel fchijnt in de volgende eeuw door lodewijk IX op eenen foortgelijken togt in acht genomen. En toen Engeland onder eDöard UI het invoeren van buitenlandfche waren moegelijk begon te maken, maakte men tevens eene wet, dat niemand, die jaarlijks geene i0O ponden te verteren had, pelskleederen dragen mogt. In Duitschland werd in het jaar 1497 aan de niet adellijke of ridderlijke burgers het dragen van label- en her-