£44 .redevoering

borene driftr> en dezelve bezoedelende met misdaden der füoodfte wreedheid, zoowel als der" ongebondenfte wulpscbheid; mijn bedek is te kort, en ik moet alles maar met den vinger aanftippen, anders zou ik u vertellen, van zijne dertien kamers, alle achter elkander wél gefloten, wél gegrendeld, en hoe hij dan als eeö fpook , in het holfte van den nacht, door zijne kamers dwaalde, en van het eene bed naar het andere fuk' kelo.e, en nergens rust vond; wij zouden den aller» christelijkflen koning op zijne wandeling kunnen vergezellen , wanneer hij in den ouden toren zijne nachtegalen ging hooren zingen, en u dan vertellen, wie die nachtegalen al waren, fpringlevende menfehen, die zijne allercbristelijkfte majefteit, in ijzeren kooijen, rondom getralied, had laten opfluiten, en gewoonlijk alle 24 uren _ ééns eten gaf. — Maar basta! mijne heeren! Laten wij liever de gefchiedrol aan eenen anderen kant opflaan, en u de bevestiging van het goede, van het edele, dat ik u te voren van den melancholicus gezegd heb, nader uit bare bladen opgeven; wie uwer is er, die, bij het noemen dezes naams alleen, niet aan den bekenden, zoo ongelukkigen rousseau , den welfpreJkendften man der iSde eeuw denkt? den man met de wondere geestdrift voor het groote en goede, den man met de onvermoeibare vlijt, en dweepzieken lust, ter veredeling en verlichting zijner medemenfehen, en te gelijk den fchuwen mifantrope , die uitroept: „ zie mij „ hier alleen op deze aarde, hebbende geenen broeder, „ geenen naastbtftaanden, geenen vriend» geen gezel*

„ febap meer dan mij zeiven! " Wat wilde ik u

al trekken van dezen man vertellen, liet het de tijd flechts toe? —— Young, mijne vrienden! de bekende fombcre dichter der zoo verhevene Nachtgedachten* was het'levende beeld van den melancholicus, en had in de laatfte jaren zijns levens geen enkelen vriend voor zijn hart over en tot een waarachtig ftaaltje hiervan, de perfonen, die hij bij zijnen uitertfen wil tot zijne ertsenamen benoemde waren — de eigenaar van het huis, dat bij bewoonde , en een hoedenmaker. — Maar waarom u bij de groote mannen der Engelfchen en Franfchen bepaald? ons eigen vaderland biedt mij de beste voorbeelden aan. Willem bilderdijk ! wie flechts eenmaal in zijn leven den Genius der dichtkunde met zijn heilig vuur gevoelen mogt, brengt niet onwillekeurig