MINSTRELS, MINNEZANGERS EN MEESTERZANGERS. 259

zelden vond hun vernrit ook eigene verdichtingen uit die ten deele met de moedwilligde luimigheid'voorge! dragen zijn, en dikwijls ook de. fijn de fcherts bevatten.

Koningen en vorden achteden zich gelukkig zulke mannen aan hunne hoven te hebben, niet alken omdat zij dan wisten., dat hunne daden en gedacht vereeuwigd werden, maar ook bovenal om hunne geleerdheid en khrander doorzigt. Meer en meer werd "dit, naar den gewonen loop der wereldfche zaken, een algemeen geDruilt en een gevolg van Skalden moest eindelijk tot vermeerdering van , den luister eens konings dienen, Deze Hoffkalden fchijnen in de dertiende eeuw wel het menigvuldigst en de IJslandfche in het bijzonder de meest geachte geweest te zijn. Men heeft voorbeelden Skalden, die aan alle drie de Noordfche hoven te gelijk als hofdichters aangenomen waren. Eem^e ITslandfche bevonden zich zelfs aan het hof van de Engefche koningen ethelsten en ethei.red. De laatde ijstandtcne Hof]kalei was sturle tordson en leefde omtrent het jaar iz65 aan het hof van birger tarl in Zweden. J

Over het algemeen hebben onder de latere Skalden «e fjslanaichg bijzonder uitgemunt en zich beroemd geSlaakt. Van hunne landslieden zijn ook grootendeels de zoo bekende Noordfche Sagen af komftjf.

Van de «edichten, zoowel eer Scandinavifclie als ITslandcne Skalden, is nog een aanmerkelijk getal voorhanden; en zijl nog op'verre na niet alle door den druk bekend. Dichtverzamelingen echter van enkele Skalden opbreken tW dus verre nog geheel en al, en er kan nog gemakkelijk eene halve eeuvv verloopen, eer: Uien in (laat zal zijn om eene volledige kennis in de letterkunde der Skalden te verwerven. Hunne gefchiedenis is daardoor ook nog ten uiterde fchraali en e, ne gegronde, duidelijk onderfcheidene, kiadificatie no<* te eenen male onmogelijk.

Wat nu den aard van hunne gedichten betreft, hier-Vah kan men in het algemeen zoovee! zeggen, dat zij 2'ch voornamelijk door twee hoofdtrekken" van de gehangen van alle andere volken, die niet van Gottifchen «komst zijn, onderfcheiden , te weten, door Profsdie *n Mythologie. De eerde 00 de kundigfïe harmonie gejond, verfebafte den Skalden het voordeel, dat hunne cederen, over het geheel, bleven, gelijk zij ooripronR s ke-