eenige gelijkenissen van dr. f. At krummacher. 327

eenige gelijkenissen van Dr. f. a. krummacher.

DE KUNST OM TE STERVEN.

Toen tobias de jonge oud en weibedaagd was, ftortte hij in eene zware krankheid, en het einde zijner dagen was nabij gekomen. Zijn zoon azarias ftond bij zijne fponde en weende; want het zware lijden zijns vaders doorboorde zijn hart. Tobias echter klaagde en jammerde niet, want zijne ziel was vrolijk, en zijn aangezigt blonk weder, als de fmarten zich eenige oogenblikken verminderden.

Toen fprak azarias: „ach mijn vader! hoe moet mijn hart zich verwonderen. ïn zulken fhïjd en nijpende fmarten, en* in de tegenwoordigheid des doods zie ik u vrolijk en getroost."

Toen deed tobias de vader zijnen mond open en fprak: „zie! ik heb u dikwijls verhaald van mijne reis naar het land der Meden, welke mijn vader mij gebood in de dagen mijner jeugd. Nadat ik getrouw het bevel van mijnen vader vervuld had, kwam het uur om weder te keeren. Met vrolijken moed begon ik de moeijelijke terugreis naar het vaderland; want ik had mijn werk volbragt, en ik wandelde de woning des vaders te gemoete. De laatfte dagreizen waren de moetje. Mjkfte, want zij leidden mij door brandende zandwoestijnen en over een ruw fteil gebergte. Doch de ge. dachte aan den vader en aan het vaderland vervulde tyijn hart met moed en verfterkte de vermoeide leden. % verdubbelde mijne treden, bereikte het vaderland en viel mijnen vader in de armen. —• Zie, mijn zoon! —■ "nijne reis is volbragt — ik ga naar den vader."

Nadat hij deze woorden had gefproken, greep de Pacht aer krankheid hem op nieuw aan, en bij ftierf la de armen van zijnen zoon.

HET WEDERZIEN.

Een eenig dochtertje, de troost en vreugde harer ouderen, werd door eene hevige ziekte aangetast en X 4 ftierf.