4«4 FRAGMENTEN UIT MATTHASSONS ERINNERUNGEN.

cden man, die dezelve gefchreven had. eenen bloemkrans op zijn graf mogt hkngen.

Mcnschlievende gellert! uwe fchim zal voorzeker den wjI voor de daad nemen.

Op mijne vraag hoe haar naam was, antwoordde zij, oat zij crescentia heette. „ Dus de Haam van deze Heilige^ vraagde ik, op een houten beeldje van de l>eilige crescentia wijzende , dat onder den fpkgel als tegenhanger tot een zes kreutfers beeldje van buönaparT* hing. O! eene heilige te worden," viel zij mij fnel.'ip «? ïf16» "?et «en gelaat, waarop de uitdrukkingen van de remlte onfehuki en van de beminnelijkfte dweeperij vereenigd waren, „dat is van mijne vroege kindschheid af -alttid een mijner vurigfte wenfehen geweest, en ik bid dageluks de Moeder Gods, dien wensen te vervullen, wdien het haar hemeifche wil en tot mijn beste is." De zuiverheid van ziel, die uit haar geheel wezen uitblonk, droeg een zoo verheven, karakter, dat zij zelfs eenen valmont of eenen lovelace eerbied voor de deuffd had moeten inboezemen ; en ik wil tot roem van de menkbelnke natuur gelooven , dat de onfchuld van dit meisje zelfs den overgegevenen ligtmis heilig zijn zou. . Na den middag bega! ik mij met crescentia's broeder, die mijn gids zijn wilde, op den ruwen weg, -die «aar Wti Rhomgletpcher leidt, en na twee uren wande* lens flonaen wij aan den voet van dezen grootfehen ijs*erg Reeds mijn eerfte blik overtuigde mij, dat deze gletfcheraan den hem gegevenen lof, van een der grootwoo t Onf f 10 dC A'pen te 2i'n' volkomen beanbSr e»n 1 £rt,0n\Zijne Vreemde S^me, of Efh"n. ls war? het *>™ eigene gelaatsvorm, waarfeb-dtJ SS, ?? a' f'J1ïe mij bektKde hoeders'onderLS^ir 1° fcllouwfPel op, dat meer dan eenig foor* getyk uit eene tooverwereld ontleend fchijnt. Ztine bovenfte grensvlakte, gefierd met duizend kr" tal heldere^ fmaragd groene piramiden, vindt zich met eene nV wyze afnemmg hoe langer zoo naamver tusfehen twee ïotfen ingedrongen, breidt zich alsdan weder uit in den vorm van eenen waaijer, en neemt eindelijk de gedaante aan van eenen koepel, uir welks kruin, ais uit een ge-

denTn7^UJ«mife,piint' di°Pe fPle'e» afloopen nS den omtrtK. Beneden aan dezen koepel ziet men twee regelmatig gewelfde ijsportalen, van het fchoonftè zee-

groen |