DE EERZUCHT, 437

■wil en zoekt den lof, de liefde, de achting der wereld , en wij erkennen zijne wijsheid, in zijne eerzucht ontdekken wij de beniinnelijkfte nederigheid. —

3.) Te wenfchen , te ftreven naar lof en eer, is niet flechrs redelijk, geoorloofd, maar zelfs eene zedelijke Verpli^ting, want het bevordert onze volmaking, het is de beste fpoorflag ter beoefening der edeljle deugden, ter betrachting van al wat ons verhoogt, en het zekerst hulpmiddel tegen al wat ons misvormt en verlaagt.

Ware .begeerte naar eer, zoo wij hare leiding volgen , veradelt onzen geest, verfijnt ons gevoel, ontiieekt een' heiligen ijver voor al wat groot, wat goed en wal beminnelijk is; zij verheft onze ziel tot een' edelen moed, om alles te beproeven, wat wij in anderen eerbiedigen, om alles te ondernemen, wat overeenkomt met onzen lïand, kring en betrekking, en in dien ftand en betrekking, ons ware grootheid geven kan. Zij bezielt ons met een' gewilligen afkeer van het kwaad, doet ons waken en ftrijden tegen al wat

ons vernedert en ontfiert. Ja, ware begeerte naar

lof en eer bevordert onze volmaking. Zonder baar is

men ongefchikt tot het groote en goede. Zoo

deze niet gloeit in de ziel, hoe zal dan de vriend der menfchen, aan de verpligting , de befchaving, de verbetering der menschheid arbeiden? Hoe, om het welzijn van anderen, zich alle moeite, aile opoffering gè< troosten? Hoe daarvoor zijn' tijd, zijne kennis, zijne genoegens, de krachten zijns levens over hebben ? Hoe zal hij zijn' moed en ijver, in weerwil van allen ^genftaud, behouden? Hoe met moed en ijver, zich hoven de onkunde, de dwaasheid, de vooroordeelen der menfchen verheffen ? Hoe anders, dan aangevuurd, Het de hoop, dat eens de menschheid hare oogen zal °Penen, hare dwaasheid zal erkennen, zijnen arbeid 2al roemen, en hem , om hetgeen, wat hij bedoelde en deed, zal beminnen, prijzen, waarderen? Zonder begeerte naar roem en eer, hoe zal dan hij, die nu, ^et heldenmoed, voor vrijheid, regt en deugd, ten «rijde trekt, voor Vorst en Vaderland zijn leven wagen, 2i.in bloed vergieten, en den dood der helden fterven, °m te herwinnen of te verdedigen al wat anderen lief en dierbaar is?

. Neen! waar geene eerzucht den geest bezielt, daar 18 nien ongefchikt, tot dat, wat in waarheid verhoogt Ee 3 - en