IN DE ZOOGENAAMDE STELLIGE WETENSCHAPPEN» 59$

zoo wel tijdgenooten als nakomelingen aan zich verpligt heeft, zullen zich wel herinneren, hoe vele bewijzen aldaar voor die ftelling te vinden zijn. — Dat de vrijheid de voedfter der wetenfchappen zij, behoef ik niet te betoogen; elk nog niet te eenenmale uitgewist fpoor onzer wetenfchappelijke vorderingen, niet minder dan die onzer voormalige welvaart, is tevens een bewijs van t dit gefielde, waarvan zich de overtuiging op moet drin4gen aan mannen, welker taak het is, deze eerften te waarderen.

Ons vaderland zal daarvan altijd, als het treffendst voorbeeld der latere gefchiedenis bijgebragt worden, het verledene is buiten de magt van hen, die het tegenwoordige kunnen doen buigen!!

En wat de algemeenheid der door mij op den voorgrond geplaatfle Helling aangaat, daarvan achte ik het overbodig bewijzen bij te brengen, welke mij, buitendien , te verre van het doel, hetwelk ik mij 'thans voorgefield zie, verwijderen zou.

Ik keere tot de Hollanders terug, dat is tot die Nederlanders, welke onder den algemeenen naam van het pas (*) gedoopte koningrijk Holland begrepen, zich echter veel verder uitftrekken, dan de eigenlijke provincie van dien naam, en geheel het voormalig gemeenebest der Fereenigde Nederlanden omvatten.

De Hollanders dan, zegt men, hebben, ja, vele verdienften in het vak der oude Letterkunde, maar in dat der bepaaldelijk genoemde fciences exactes, flrenge wetenfchappen, zijn zij achterlijk, of om ronduit te fpreken, Jchraal bedeeld. Deze befchuldiging, welke dan eens door- de Duitfchen, dan weder door de Franfchen tegen hen ingebragt is, kan alleen door iemand , die in de fciences exactes volkomen bedreven is , naar den eisch ontzenuwd worden, en de bedrevenheid ontbreekt mij te eenenmale: maar ik wil veel liever het weinigje vermogen dat ik bezit, cm voor den welverdienden roem mijner landgenootcn te ftrijden, als ware het, uitputten, dan door mijn ftilzwijgen, de Waarheid van het verwijt fchijnbaar te erkennen, alsof de Hollanders alleenlijk aan de fchors der letteren geknaagd

O Men herinnere zich, dat de fchrijver in 1811 fprafe. Pp a