DOOR SICILIË, VAN KAREL CRASS. 6l<f

handeld. Een westelijke zilverfchijn lag op de verre bergen. Op den middelgrond fpeelden donkere graauwachtige en uit paarsch eii groen gemengde verwen, en de lichte bruinachtige weg van den voorgrond verloor zich in ftruiken van lentiskus of andere van eene glin. flerend gele kleur, Eenige van deze heestergewasfen waren met eenen gloed van roode beziën gedekt, andere gefchakeerd met bruinachtig gele bladen. Daar uislchen in of op het naast voor ons liggend vlak, ftaken de aschgraauwe olijfboomen aangenaam af bij de overige voorwerpen,

Deze landftreek is dubbeld aangenaam , omdat men er naatiweliiks de voortbrengfelen van kunst en van vlijt onderfcheidt van die, welke de weelderige grond uit zich zeiven oplevert. De rijke aan zich zelve overgelatene natuur wisfelt hier zoo doorgaans en aanhoudend af met bebouwde plaatfen, dat alles het voorkomen heeft van eene eerst in lateren tijd ontffane volkplanting. Het akkerland en het druivenplantfoen zijn hier niet heerfchende, maar worden Hechts van tusfchen het geboomte heen gezien. Midden in eene der meer bebouwde ftreken ziet men eene plaats , waar weelderig opfchietende heesters aan de rotfen hangen, of woeste rank gewasfen hunne liefelijke bloefems om de boomen fungeren. Ginds ruischt eene beek over de heide, en eene min bedekte groene vlakte is met trotiche aloe s begroeid, onder welke de bloeijende als boomltammen oprüzen. Digt daarbij prijken Indiaanfche vijgen met hunne gouden bloefems. Ook de roosachtige oleander bemint \dezen grond, en de witte en paarfche klokken van de kamperfoelie vlechten zich menigvuldig door het overige frisfche plantgewas. Hier ziet men, wat Sc tilte's grond vermag voort te brengen.

Na een paar uren wandelens in llilte, door geene dorpen of woningen verlevendigde oorden, krijgt men. hij Parteniko, over eene korte maar aangename viaKte, weder het uitzigt op de zee. De vruchtbaarfte heuvels rijzen achter dat plaatsje op. Kleine dorpen laten zich op de hoogte zien. ; ' .

Achter 'Parteniko heeft men een woest en deenachtig bergpad te bewandelen. Sicilië heeft, bij al zijne fchoonheid, over het geheel vele onbevallige en onbebouwde plaatfen. Maar voor geene van deze krijgt men eene zoo ruime vergoeding, als voor die, waar wij Qq 4 ons