<Jü8 PROEVE EENER VERKLARING VAN LUK. XVII C 10.

Hetzij wij dus deze woorden, de voorgaande vers 6 * onmiddeliiik' volgende, in verband befchouwen, hetzij wij de aanleidende oorzaak tot dezelve in eene andere gelegenheid zoeken, men zal dit gezigtpunt, de verwachting van eene groote en fpoedige vergelding^ niet wel kunnen ontkennen; evenwel is het moeijelijk te begrijpen , hoe het voorftel van eenen .volgens onze vertaling onnutten dienstknecht door jezus , als in eenen adem uitgefproken, kan worden befchouwd, na de inboezeming van eenen hoogen trap van vertrouwen op de magt van hunnen Heer, en dus na de ontwikkeling van de edelfte zielskracht; fchoon deze in den aanvang van hunne vorming tot datgeen, hetwelk zij in deze hunne nieuwe betrekking moesten en konden zijn, nog gering ware. Zij toch, hoewel geheel afhankelijk van de wijsheid en magt van jezus, konden in zulke gevallen niet als geheel lijdelijk worden befchouwd, daar zij bij de ontwikkeling van het geringfte beginl'el van geloofsvertrouwen zich geheel werkzaam moesten betoonen, waaraan het hun, toen zij het ongelukkige kind niet hadden kunnen genezen, ontbroken had, en waarover zij ook door jezus worden beftraft, matth. XVII: ai. terwijl jezus,Nniettegenlïaande het gebrekkige van hunne pogingen, niettegenftaande het weinig goed, hetwelk door hen ter uitbreiding van het rijk der waarheid uitgewerkt, om het geringe nut, hetwelk tot op dat oogenbiik door hen gedicht was, hen evenwel als geene onnutte dienstknechten, die hunnen Heer van geenen dienst waren,«deed voorkomen, gelijk zij ook in de gelijkenis, waartoe deze woorden behooren, in dat licht niet verfchijnen.

Wanneer men het oog op het voorbeeld vestigt, waarvan jezus zich ter inkleeding van datgeen, hetwelk hij bij deze gelegenheid met zoo veel nadruk zijne jongeren infcherpen wil, bedient, dan bemerkt men fchielijk, dat hier van eenen dienstknecht gefproken wordt, welken eene zekere taak gezet is, waarbij het zoowel op de fterkfte infpanning, als op de onafgebrokene voortzetting van het aan hem opgedragen werk, aankomt. Onze Randteekenaars hebben reeds opgemerkt, dat hier gefproken wordt van eenen Lijfeigenen, die zijnen heer alles fchuldig is wat hij doen kan. De rede is hier dus niet van eenen gehuurden Haaf of dienstknecht, hetzij men zich van dien bedient om het land te bouwen ,