©4® over de verdiensten onzer landgenootew

eenigt kunde, ijver en werkzaamheid ; de onderfchei„ dene gewrochten der vroegere werktuig- en wiskundi„ gen befchouwende, vond hij, dat zij gemist hadden,

en hij verbeterde hunne dwalingen, onderfieund doof „ zijnen grooten leerling maurits."

Hij is ook de uitvinder van den wind- of mallewagen, waarover de groot en meerman, ter aangehaalde plaats, verdienen nagelezen te worden. In de water, weiken was hij niet minder beroemd, en galilei geeft hem den lof, dat hij in dit vak een ervaren meester is geweest, en hoezeer de Franfchen niet wilden toeftemmen, dat vauban voor onzen koehoorn in de vestingbouwkunde moest onderdoen, zoo erkennen zij echter, dat hunne ingenieurs zich bij maurits en stevijn reeds bijna eene eeuw vroeger gevormd hebben gehad.

Eindelijk moet ik niet vergeten aan te flippen, dat Stevijn de eerfte fchrijver is • over de perfpcctive, waartoe bij door een gefprek en eene teekening van maurits had aanleiding gekregen.

De verbetering, welke ten laatfte de zeevaartkunde aan hem te danken heeft, is over bekend: hij vermeldt in het boven aangehaalde boek, een tusfchen maurits en hem gehouden gefprek , hebbende eerstgenoemde bij die gelegenheid gezegd, dat hij, admiraal generaal, niet dulden kon geraadpleegd te worden, en bevelen te moeten geven, wanneer hij niet kundiger en bevoegder 'was dan zij, die hem raad vraagden of bevelen van hem ontvangen moesten; en het is uit dit beginfel, dat stevijns zamenfprekingen met maurits over de zeevaart en Ituurmanskunst ontltaan zijn » welke hij in druk uitgegeven en daardoor die belangrijke kundigheid niet weinig verrijkt heeft.

Doch al had ik zoo veel ruimte van tijd als ik naauw beperkt ben, nogtans zou dezelve mij ontfchieien, veeleer dan dat mij ftof ontbreken zou, om dit tafereel te voltooljen.

Zonder ons aan ijdelen waan over te geven, mogen wij voorzeker dit zeggen, dat bijaldien de voortreffelijkheid van een volk, naar de menigte of waardij zijner uitvindingen moet afgemeten worden, de Nederlanders, op eene allezins voldoende wijze, ook deze maat hunner voortreffelijkheid aanbieden.

En hoe velen heb ik niet moeten overdaan, die tot

do