een woord over de eere-zuil, enz. 66%

„een genoegen zijn zal uwe zaak bij mijnen meester „ voor te daan." Mijne verwondering fteeg ten top, toen ik , acht dagen daarna , voor mijnen bloedverwant de aanfteüiftg ontving . ... Ik weet waarlijk niet aan wien ik dezelve verfchuldigd benl

een woord over de eere-zuil voor het dordsche synode , gesticht door den weleerwaarden heer schotsman*

Een ieder, die naar vaste beginfelen uit overtuiging van pligt handelt, al dwaalt hij, heeft op onze achting aanfpraak, en kan vorderen, dat men zijne overtuiging eerbiedige, al is het, dat de zaak, welke hij toegedaan is', in ons oog óf ongegrond is, óf die waarde niet heeft, welke hij aan dezelve hecht. ' • . •

Deze algeme'ene regel bepaalt het oordeel, dat elfe bezadigde en onpartijdige, die zich noch door drift noch door haat vervoeren laat, moet vellen over deEere-zuil, welke D°. schotsman, voor het Synode in 1618 en 1619 te Dordrecht gehouden, beeft gedicht.

De heer schotsman is algemeen bekend voor een braaf en kordaat man, die altijd naar zijne overtuiging fpreekt en handelt; en men mag niet twijfelen, of Zyn Ew. heeft, uit gevoel van pligt, zijne Eere-zuil gedicht. — Elke onbefcbeidene aanval op zijn werk is hoogst berispelijk; en ademt die daarenboven haat tegeneen verachting van den man, dan is hij hoogst onchristelijk , den man waardig, wiens gemoed zoo zwart is als dat van een' opperrinquiüteur, die de ketters verdoemt en verbrandt. . „ ,

Eene andere vraag is het, of de gebeurtenis, welke de heer schotsman herdacht , gefchikt is voor eene bètamende Godsdiendige feestviering? Of zij van een_voortdurend groot aanbelang is? Of zij voor de beoelening var» de Godgeleerde wetonfehappen voor- dan wel nadelig is geweest ? Of zij geene fchade aan het dadelijk Christendom heeft toegebragt? Of zij niet de bron V-"» jjjj