in betrekk. tot de gedaante der landschappen, C8$

ter gedeelte der landen, b. v. in het Oostenrijk'che, en in foromige landfchappen langs de Moezel, en de Saar, met bosch bedekt te vinden. Duitschlands noordelijke vlakte heeft, behalve de reeds te voren genoemde eikeen dennebosfehen, die met kale heiden atwïsfelen, ook: vele kleinere partijen van naaldhout, en, gelijk in het Hanoverfche, groepen van geboomte om de bijzondere woningen der landlieden. De Hariz brengt, behalve beuken en ander geboomte, inzonderheid gaarne den pijn» boom voort; het Zwarte woud is meer gefchikt voor allerlei foorten van Duitfche boomen, en de bergen langs de Wezer prijken alleen met breedbladige. De eik vergezelt in Duitschland menigmaal den beuk; maar menigmaal is hij er ook van afgefcheiden, omdat de eerfte liefst op zandfteen-, de andere op kalkbergen groeit, terwijl elders, gelijk in Moravië en in Bayreath, de hoogten, die met verfchillende foorten van piinböomen bewaslèh zijn, de vlakten omgeven of doorfmjden, op welke'eiken en beuken, of eiken en berken voortkomen. Hoe veel de vruchrboornteelt ook in vele landfchappen van Duitschland tot derzelver gedaante bijdraagt, weten zij her best, die de bosfchen van appel en pereboomen in het Wnrternbergfché, de mijlen lange lanen van HOte- en andere vruentboomen, en de talrijke ruinen en hutten befchaöuwersd.: ooi'tplantfopnen langs een gedeelte van de Rijn- en Main-oévers gezien hebben, of die zich bij ons te lande , onder het verkwikkend gebruik dier vruchten, derzelver herkomst herinneren. "Onder de Pruistitche landen fchijnt Silefie uit tè munten door talrijkheid van oofrgeboomte. Op de zachtgolvende welgronden van Frankenland', hetwelk reeds in helderheid en gematigdheid van dampkring vooruit heeft boven de noordelijker gewesten van Duitschland, verfpreidt hier en daar een dennebosch een aangenaam afftekend donker; en> in Zwaben heerscht een meer doorgaand en treffender contrast van het naaldhout, door deszelfs vereeniging. met rotfen en afgronden. De gedachten -van boomen blijven overigens in het algemeen, hier en elders in de lan.ien langs den Donau, dezelfde, en zelfs de Prater te M^eenen heeft grootendeels nog geene andere, dan men meer noordwaarts vindt.

Zoo is het ook op de Karpathen; maar de bosfchen van Hongarije zijn verminderd, en men vindt er daarenboven moerasfige en zandige vlakten van verfcheidene meng. l8ip. no. 15. Xx mij-