foi VREUGDE EN smart j OF DE FEESTDAG.

niet waar? maar wanneer u zulks pliïfier doet, dan zal ik van dit jaar eens degelijk, oppasten. Wij zullen trachten da het zoo heeten mag, en mijn wijfje kiijgt nog bovendien van mij eene mootje nieuwe kap. Wei, -wat zegt gij er van ?

De goede vrouw was n--et deze belofte zoo in baar' fchik, dat manlief meerder kusjes kreeg, dan er, naar hunne gedachten , in Dominé s huis kaarten brandden.

Reeds vóór bet aanbreken van den dag ontwaakte de jeugciige Leeraar. Behoedzaam Hond hij op, om zijne nog flapende gade niet te Horen. Hij kleedde zich ten fp.edigfte, want hij moest zijn van vreugde kloppend hart, onder den vrijen hemel licht geven. Reeds had hij, zoo zacht mogelijk, de deur geopend, maar eerst moest hij toch nog een paar kusfen op de wangen der flapende drukken. Met ingehouden' adem Hoop hij naar de legerftede, en nu juist ontwaakte zij, met den naam van den geliefden op de lippen Haar eerfle blik ontmoette den zijnen, en wat die blik zeide, dat kunnen geene woorden uitdrukken.

„Mijn reinhart!" mijne una! " met deze woorden zonken zij in elkanders armen, vervolgens op hunne knien, en het juichend dankgebed, der door liefde gelukkigen, klom op tot den troon van Hem, die de liefde zelve is. .

„ Zie, lieve lina .' " fprak nu reinhart , terwijl hij haar liefkozende naar het andere einde der kamer voerde; „ zie, ' dit fchoone bloeijende rozcboompje „ heb ik zelf voor u gekweekt. Goud of zilver heb

,, ik niet, maar wat ik hebbe, dat geef ik u." • .

„ O! wat hebt gij mij niet reeds gefchonken" — viel zij hem in — ,, reeds twee jaren maakte uwe liefde „ mij onuitfprekelijk gelukkig." —— „ En gij. dier„ bare engel! " w_ riep reinhart , haar in zijne armen drukkende — „ gij deedt mij den hemel op aar„ de fhiaken. O! waar, waar is een mensch, zoo „ gelukkig als ik?" — „En toch, toch zullen wij nog „ gelukkiger worden,"- lispte nu lina, haar blozend gelaat aan zijnen boezem verbergende — „ ja, ,, dierbare man!" — hier ngtte zij zich met verrukking op, — ,,ja, dierbare man!" hernam zij, „verneem

nu , wat ik tot heden mei zoo veel moeite voor u „ verzweeg: gij wordt vader, — ik word moeder." ma:

Wie,'