730 WETENSWAARDIGHEDEN BETREFFENDE

aan de bruggen kettingen zou doen /pannen, om voof te komen dat de andere dichters, over dezelve gaande, Zich niet in de rivier wierpen.

Eens in N/ft re Dame van Parijs zijnde, en met het befchouwen der oude beelden, in bas-reliëf, van de deur dezer kerk zich vermakende, zeide hij, onder het aanraken van eenen pilaar, tot zijnen broeder: dit is te oud om valsch te kunnen zijn, willende hiermede te kennen geven, indien onze Godsdienst niet de ware was, dat dan de gedenkteekenen (*) te zijner eere op» gerigt, zoo lang eenen tijd niet zouden hebben blijven befiaan.

Schoon hij dikwijls gedrongen was geweest om zich tot priester te doen inwijden, heeft hij echter nimmer eene hoogere kerkelijke waardigheid dan die van onderdiaken bekleed. Dit echter verhinderde hem niet om eens op een dorp te prediken, op een' tijd dat de prediker in gebreke gebleven was om zijnen dienst te vervullen. Naauwelijks was santeuil op den predikiloel geklommen, of hij geraakte in de war. Spoedig klom hij af, zeggende: ik zou, mijne heer en! nog wel andere zaken aan u te zeggen hebben, maar het i% noodeloos om langer voor u te preken, gij zoudt er toch niet beter door worden.

Een geestelijke van Sint Victor, een medebroeder van santeuil, vertoonde hem eens verzen, in welke het woord quoniam voorkwam, dat geheel en al eene prozaïfche uitdrukking is. Santeuil , om met hem te fpotten, zeide hem uit het hoofd eeuen geheelen Pfalm (f)

op,

(*) Deze grond, heer verzamelaar J is te zwak om er de waarheid van hec Catholicismrs op te vestigen: want de Griekfche en Romeinfche Godenjlatuën en de fchatten van het Hertulaneum, zijn nog vrij wat ouder dan de bas -rilieven 4e la porte de Nótre Dame, en zou dit dan de waarheid van den Godsdienst der zonen van heluïn en van romulus kunnen Haven!

de vertaleb.

(fi De i36fte volgens de Vulgata, van welke de Roem*

fche