jóhannes baptista santolius, 731

op, in welken het woord quoniam twintigmaal gevonden werd. Confitemini Domino, quoniam bonus; quoniam mifericordia ejus — quoniam [alutare J'uum êfV. De geestelijke, zich beleedigd gevoelende, gaf hem, voor de vuist, dit fchrander wederantwoord, uit vir.gilius genomen:

Infanirc licet quoniam tibi.

Santeuil zeide, dat hoewel er, buiten de kerk, voor niemand zaligheid was, hij echter eene uitzondering van dezen regel opleverde, dewijl hij genoodzaakt was buiten de kerk te moeten gaan, om kerk te kunnen houden, hiermede bedoelende dat hij zijne Hymnen, onder den dienst met te veel zelfsliefde, in de kerk, hoorde opzingen.

Iemand aan santeuil zeggende, dat men hem overda van zijn klooster zou gemaakt hebben, indien zijn ge* drag geregelder ware geweest, antwoordde hij: „wij nemen tot overden niet enkel dezulken, die deugdzaam en geregeld hun geheel leven lang geweest zijn. Wij verkiezen de zoodanigen, die opgehangen zouden geworden ziin, indien zij in de wereld gebleven waren: eti dezulken," voegde hij er bij, „ zijn gewoonlijk ook bekwamer om een huis te beduren dan de anderen: zij kennen , door eigene ondervinding, de menfchelijke zwakheden, en weten beter de bekwaamde geneesmid* delen voor dezelve te gebruiken."

Men vraagde hem eens, welke ftad hij voor de fchoonfte hield, en noemde hem Rouaan, Lyon, Touloufe, op. „ Is er niet eene," vraagde hij, „die nog verder dan deze allen van de hoofddad verwijderd ligt?" Men noemde hem er eene in het hart van Provence. „ Welnu," hernam santeuil, „deze is de fchoonde." „ Waarom?" vraagde men hem, „omdat zij," was het antwoord, „ het verst van mijn klooster af ligt."

Do-

fche kerk gewoon is zich te bedienen , deze overzetting ver den voorrang boven de oorfpronkelijke tekften gevende.

DE VERTALER.