jOHANNES baptista SANfOLlUS. 739

vervaardigen. Pellisson moedigde hem zeer fterk aan, om dezen nieuwen werkkring in te treden, welke eiken an Ier' van minderen moed, dan onze dichter, afgtfchrikr zou hebben. Met zulk een gelukkig gevolg betrad hij die nieuwe loopbaan, dat men niets volmaakter in deze foort dan zijne heilige liederen lezen kan. Zich door dezen arbeid den hoogden roem verworven heb. bende, gevoelde hij zich vervolgens opgewekt om ook de nieuwe Hymnen voor het Breviarium van Clugny te vervaardigen. Al de kerken der hoofddad wilden liederen van hem hebben: die der provinciën zelfs noodigden hem uit om haar nieuwe liederen te bezorgen in plaats der oude, die onverdaanbaar waren door den barbaarfchen*- toon, die. in dezelve, heerschte. De orde van Clugny ffond hem brieven toe, bij welke hij tot zoon van dezelve aangenomen werd, en. vereerde hem eene jaarwedde, tot erkentenis van den dienst, welken hij aan dezelve bewezen had. Hoewel de dichter zijne ader voortaan aan de kerk toegewijd, en eene ple-yige afzwering, gelijk hij hetzelve noemde, van de profane Muf en gedaan had, maakte hij echter, van tijd tot tijd, nog wel eens zijne opwachting aan dezelve, alsof hij zich zijner beloften niet meer herinnerde. Hij maakte een dkhtttali . Pomona in agro Vcrfalienfi. Bossuet berispte hem over deze trouweloosheid, en dit gaf hem gelegenheid om tot zijne verontfchuldiging een ander dichtftok op te dellen, dat hij aan dezen kerkvoogd opdroeg. Voor hetzelve liet hij zich, in een vignet, afbeelden, met eene koord om den hals, en eene fakkel in de hand, bij de kerk van Meaux, daar eene foort van amende honorable doende. Dit duk doet genoegzaam zien, welke gevoelens hij omtrent den Godsdienst koesterde. Het is zeer teeder en hartstogtelijk, en deze vermaarde geestelijke had alle reden om er vol. daan over te wezen, en dit des re meer , daar het den dichter in de gelegenheid delde, om, zich verontfchul. digtnde, iets zoo fchoon en zoo volmaakt te leveren. Santiïuil had d<s gewoonte om onder zijne dichtduk. ken vignetten te doen graveren, die- altijd, de eene of andere vermakelijke en nuttige verdichting voorftelden. Het was niet alleen de bisfebop van Meaux, die hem, van tijd tot tijd, over zijne ondandvastigheid deken gaf; maar ook al zijne vrienden behandelden hem als . een trouweloozen, daar zij ontwaarden, .dat, na zoo Aaa a vele