5$ wandeling naar het grap van mijnen vader..

zich in de fchemering rondom mij. Duizenden lagen er rondom mij in de graven, want dit kerkhof telt reeds vele eeuwen. Duizenden lagen er hier begraven, welke eenen geheelen anderen Godsdienst omhelsd hadden, dan gij en ik belijd, mijn vriend! Duizenden „ die hier rusten hebben den eenvoudig fchoonen Godsdienst van jezus niet gekend, en leefden in het domfte bijgeloof. En zij ook waren echter als menfehen mijne broeders en zusters, alle kinderen van eenen en denzelfden Vader, Zij ook worden in hunne graven door denzelfden God bewaard en bewaakt, welke ook eens over mijn (tof waken zal. Alle zullen zij eens door de (tem van Gods Zoon, welken velen misfehien alleen maar in naam kenden, ten leven worden opgeroepen. En zullen zij dan ook in de zaligheid, door jezus verworven, deelen ? Dwaze vraag!! — God is liefde! — Laat ons onze dwalende naruurgenooten niet veroordeelen, —— God is liefde! — Velen, die op dat eenzaam kerkhof (luimeren, en nog verder den doodflaap (lapan zullen, zullen zalig

verrijzen — ja! God is liefde! God is liefde!! .

Slaapt gerust"-^- zeide ik — „ gij allen, die hier „ reeds begraven ligt, en nog zult begraven worden. ,, God roepe u eens op tot een eeuwig, j;alig leven!"

Nu trad ik dit eenzaam kerkhof af, en ging gedachtevol, met langzame treden, naar het dorp terug .

Mijne nachtrust was zacht en kalm, en zelfs in den flaap bleven gedachten des doods en der onllerfelijkheid mij bij, —- Geheel uitgerust van mijne lange wandeling des vorigen dags, begaf ik mij in den morgenftond weder op weg, en bezocht verder afgelegene vrienden en naastbeftaanden. Eindelijk keerde ik, na eenige dagen , naar mijne woning en de mijnen terug, en — deze wandeling was voor mij nuttig, aangenaam, belang, rijk, leerzaam geweest. Nimmer moet ik dezelve ver¬

eten. ü,n wanneer gij, mijn waarde vriend! uit

et lezen derzelve voor u eenis nut en jrenneo-pn mnnert-

trekken, dan zegen ik de oogenblikken, welke ik aan het knnfteloos befchrijven derzelve bedeed heb,

waar-