jjO de ZEGRl's.

ken. Het onophoudelijk vuur der Spanjaards was van zoo veel uitwerking, dat er eindelijk van deze handvol dappere Turken Hechts een eenige overbleef. Deze deed moeite, om de fcbepen te bereiken; maar zij waren reeds in zee, en ijlden, met volle zeilen, van het ftvand.

Het dapper gedrag van dezen gevangenen drong Don lodewijk % om hem alle bewijzen van achting te geven. Hij Werd niet de gekwetften, onder welke zich ook Don michael, Don lodewijks zoon, bevond, naar het !iot gebragt. Don michaels wond fcheen, den volgenden dag, zeer gevaarlijk, zoodat lodewijks goede gezindheden , welke hij voor zijnen gevangenen koesterde , zeer aanmerkelijk veranderden. Hij ging in de kamer, alwaar hij gevangen zat, en fprak hem aan; doch kreeg geen antwoord. De gevangene verftond de Spaanfche taal niet. Don lodewijk. fprak zeer vlug Arabisch. „ Slaaf!" zeide hij, „ gij hebt mijnen „ zoon gewond; indien hij fterft, zoo behoeft gij geen „ medelijden te verwachten." De gevangene zag Don lf'd'.:wi]k met eenen onverfchilligen blik aan, en antwoordde: „ Heb ik u niet reeds getoond, dat ik „ voor den dood niet vreesde ? Ga, Christen! ik heb , alles, v/at mij dierbaar is, verloren, het leven be'„ haast mij niet meer!" — Don lodewijk vraagde ,, hem, uit welk gedeelte van Barbarije hij was? — ,, Uit Barbarije?" — antwoordde hij — „ ik ken „ zulk een land niet. Gij beftempelt mijn vaderland, met dien naam; maar wu" geven denzelven aan het ' land der Christenen. Mijn volk-koestert eene on7, verzoenlijke vijandfehap tegen het uwe, en, wat gij ook doen naoogt, gij kunt die niet vergrooten." Deze ftoute gezegden , wel verre van Don lodewijk tot toorn te verwekken, " gaven hem eenen hoogen dunk van zijnen gevangenen. Hij merkte wel, dat deze Afrikaan geen man van gemeenen (tempel was. Eenige dagen daarna, toen Don michael zich buiten gevaar bevond, befloot de vader, in de uitfpatting zijner vreugde, aan zijnen gevangenen bewijzen eener uitftekende achting te geven.

De twee zusters van Don lodewijk waren begeeng, om den trotfehen zeeroover te zien. Hij zond hem in hare kamer. Zijne edele houding, en zijn befcheiden, «enter niet vernederend, voorkomen deed haar verbazen.