met het eerwaardige sakrament. 145/

Sakrament, gefloten, zich heeft gewroken; noch de gewijde zaken zijn teruggekregen; noch iets zekers aangaande de gelegenheid en de omftandigheden van deze verfoeijelijke heiliafchennis ter keunisfe ks gekomen van hen, die er belang .bij hebben. Dit verfchrikkelijk en gedenkwaardig geval, dergelijk er federt.de fchepping der wereld geen is voorgevallen - heeft tot nog toe mijne ziel bezig gehouden en geweldig gepijnigd. Hoewel ik den geheelen voorraad mijner geleerdheid, en de kraam mijner kunde heb uitgepakt/en ook de fchranderheid van hen, die wijzer dan ik willen fchijnen , heb raad gevraagd; nogtans hebben zij mij niet het geringde verfchaft, waarmede ik de pijlen der vijanden, welke zij tegen mij {"meden, en waarvan zij de ftof uit dit ons geval ontleenen, kan afkeeren; zij hebben mij ook geene wapenen gegeven, om het leger der vijanden t© kunnen aanvallen.

Ik neem dus mijne toevlugt tot uwe. zeer eerwaardige , beroemdheid, als tot het laatfte plegtanker, en wil daarom, omdat ieder weet, dat uwe, zeer eerwaardige, beroemdheid in de fchuilhoeken der verborgene Godgeleerdheid is doorgedrongen, en wel federt gij, bp de voortreffelijke Katholijke en Aartshertoglijkehoogefchool van Molsheim, openlijk en met de ge. wone pracht den Doctor-hoed ontvangen hebt. Het is dus bekend, dat gij regt door zee gaat, en dat gij het ware weet te onderfcheiden.

Ik bid en fmeek u bij de Heilige ottilia , welke uwe zeer eerwaardige voortreffelijkheid, buiten twijfel, zeer eerbiedig vereert, dat gij de zaak van de naburige Heilige toch wilt opvatten, en haar heiligdom en eer tegen de fpotternijen der ketters, met kracht van redenen, verdedigen. Doch ik maak maar alleen gewag van de Heilige, daar toch hier de zaak van Christus zeiven moet verdedigd worden, gelijk allen uit eenen mond belijden, die de Katholijke waarheid, dat christus zelf onder alle deden van het eerwaardige Sakrament tegenwoordig is, voorftaan en vasthouden; deze waarheid, zeg ik, lijdt gevaar, indien zij niet fpoedig doorgoede en fterke fteunfels onderfchraagd wordt; ja ik vrees, dat zij, eer dan men denkt, zal intlorten, en eene zeer wijde fcheur zal veroorzaken, waardoor de oo^en der ongewijden de geheimen van onze kraam en"winkel zullen bei'chouwen, en onze kunstgrepen K 3 zuk