iqo adeleide en torstenskiold.

„ fchuld omtrent mijnen koning en het bevel vernam, „ hetwelk tegen hem bekend is gemaakt, veri'chcurde ik „ alle banden van vriendfehap en erkentelijkheid, liet „ hem vastnemen en in boeijen klinken. Hij is hier, „ en ik verwacht thans uwer majefteits vérdere bevelen,"

Gustaaf adolf zag den verrader lang Sprakeloos aan, hij was beleedigd en vergramd," met toornige en verachtelijke blikken zag hij op christiern neder.

Eindelijk nep hij uit: „Booswicht! wie zegt u, „ dat de overtreding van alle Goddelijke en menfehe„ lijke wetten, de Schending der dankbaarheid, vriend-

ichap en gastvrijheid, bij mij tot aanbeveling kunnen „ dienen? Wie voor deze deugden gevoelloos is, kent

trouw noch pligt, hij is ook een verrader omtrent „ zijnen koning en zijnen God! — Hier, neemt dezen ,, misdadiger. Weg uit mijne oogen!"

Bleek, Sprakeloos en bevende ftond de verrader daar. De koning beval hem nogmaals, zich te verwijderen; en liet daarop den gevangen torstiïnskiold voor zich brengen. Hij verfebeerj zonder troischheid en Slaaffche vrees, alleenlijk waagde hij niet, zijne oogen tegen zijnen koning op te liaan, dien hij beleedigd meende te hebben.

,, Kom!" zeide de motiarch: „ kom, en verwijt „ uwen wreeden vriend zijn onregtvaardig bevel."

„O, ik zegene dit bevel," hernam torstenskiold, „ dat mij nog eenmaal zoo gelukkig maakt, om het „ aangezigt van mijnen geliefden koning te zien."

Plotfeling wierp hij eenen blik op adeleide; hij fidderde en verbleekte.

„ Ach, adeleide!" riep hij uit, „zijt gij ook „ hier? — De hemel zij gedankt. Zeker hebt gij uwe „ dwaling erkend en uw hart aan hem gefchonken, ,, die het alleen verdient te bezitten. — Maar ik zie u ,, niet zoo verhoogd, als ik dit hoopte, niet op den ,, troon van onzen koning en aan zijne zijde? —„ ach ! "

„ Hoe?" viel hem de koning in de rede: „ zou „ torstenskiold kunnen wenfehen, zijne geliefde in

de aimen van eenen medeminnaar te zien?"

„ Van ganfeher, ganicher ziele, genadigSte koning, „ dewijl ik uw geluk nog vuriger wensch, dan mijn 3, eigen,"

Adeleide ! " zeide de monarch: „ uw hart ge-

„ voelt