3<H

FRANS VOLKMAR REINHARD*

(Of die vorm van welfprekendheid, ontleend uit het Griekfche en Romeinfche leven, waarin dezelve als een natuurlijk noodzakelijk voortbrenglel verlcbeen, voor de mededeeling en bezieling van het Evangelisch leven zoo geheel, en eenig, en alleen gefchikt zij, en of niet ieder leven zijnen eigendom melijken vorm van mededeeling verlangt, de verklaring hiervan zou voor een gegrond oordeel over de doelmatigheid van den vorm van reinhamds preken, zeer gefchikt voorbereiden (*)) Een ieder kan nu bij het lezen zijner leerredenen beproeven, of, en in welke leerredenen hij dit voorgefrelde doel heeft bereikt. In zijne vroegere preken was hij minder populair, dan in de latere. Ook waren zijne

planoog gehouden, men ware nimmer, uit alkeer van eene ellendige praal en zwier van uitgezochte woorden, en zoogenaamde bloempjes, dikwerf zonder Belangrijkheid, of zamenhang van denkbeelden, bij elitanderen gebr:.gt, tot een ander Uitertïe overgeflagen, zoodat men alleen duidelijk tot liet verftand der toehoorders fpreekt, zonder tevens op hun ge. voel, en hierdoor op hun hart te werken. Intusfchen hebben de toehoorders dan toch voedsel voor hun vêrftand. Zij ontvangen denkbeelden, die op hun hart kunnen werken; terwijl in het eerde geval, het oor alleen geftreeld, en verftand en hart beide ledig en koud worden weggezonden. Ook ontbreekt het hun zelve, die zich van zoodanige preeicwijze bedienen, aan ware„ grondige kennis, en rijkdom van denkbeelden, zoowel als aan wezenlijk zuiver gevoel. Hanelijk -wenfchen wij , dat de nitnjuntende vertaling van fekelon door den hoogl. scrrant, velen van zoodanige menfchen hunne nietigheid zal doen gevoelen, en hen den ijdelen roem leeren verachten, dien zrj bij dezen of genen uir de onkundige menigte nogm.gten inoogil-n, met verwaarlozing van het waar belang der gemeenten, die aan hunne zorg zijn toevertrouwd.

veht.

(*} De menfchelijke natuur, en da wetten van hare werking, waarop het denkbeeld van ware welfprekendheid, door EEiNHARD ontwikkeld, is gevestigd, zijn toch wel te allen tijde , en bij alle valken dezelfde. In het wezen der zaak komen dan ook alie b. voe de kunstregters in hunne denkbeelden omtrenc ware welfprekendheid overeen; tot welke natie, of tot welken tijd zij ook bjebooreri, en a'len hebben de Ouden als modellen van zuiveren finaak en ware welfprekendheid aangeprezen.

YEaT.