JETS OVER VERDRAAGZAAMH. EN REGTZINNIGHEID. 34Ï

wel wat min befchaafde, maar echter verftaanbare valieren, boven de geveinsde, geplooide, en van allen foliden grond ontbloote methode der indiferentisten van dezen tijd, die onzen Goddelijken Verlosler, o>deshalve, onder de illuminaten rangichikkén ; of zijne ontvangenis van den H. Geest, volgens de leer des Bijbels , als eene mythe aanmerken; en hem als een kind der liefde doen voorkomen. —- Godontëerende gedachten ! (*)

En ftonden heden arminius, episcopius en grotius, eens op, wie denkt gij, dat deze geleerde mannen voor hunne geloofsgenooten zouden groetefi ? Zeker niet de zoodanige verlichters, die , Christus uit het Christendom wegredenerende , van jezus, als van eenen in mystieke duisternisfen gehtilden volksleeraar, fpreken, maar wel degelijk hen, die den weg der waarheid en het leven meenen te vinden, in de kennis van den eenigen waarachtigen God, en van jezus Christus, die het waarachtige licht der wereld is, en dien God gezonden heeft; en gezonden heeft, niet omJ>odfche dwalingen door andere dwalingen te doen vervangen, niet om eene bijzondere fchool te (lichten, maar, om aan geheel het menschdom, den weg der zaligheid, en tot het eeuwige leven, te openbaren.

Wij voor ons gelooven niet, dat het genoeg zij den naam van christus te noemen, maar dat daar ook bij vereischt wordt, Hem, in waren geloove, aan te netnerr, en enkele Naamchristenen erkennen wij niet voor onze geloofsbroederen. Verdragen, ja dat willen wij elk, zelfs hem, die omtrent de waarheid zulke misfelijke begrippen koestert, als de fchrijver- van dit Verflag, die de waarheid van tijden, plaatfen en om Handigheden, te eenenmale, afhankelijk maakt. Volgaarne om¬

trent menfchen verdraagzaam, kunnen wij alleen omtrent daden, vooral daden, die juist ftrijdig zijn met de verdraagzaamheid, geenszins onverfchillig zijn; want, wanneer men het goede en het kwade gelijk Helt, dan ver,' nietigt men alle beginfelen, en men maakt de grondvesten des Christendoms, zoowel als die der geheele bur-

ger-

(*) Zie het Mengelwerk van dit Amfterdamseh Maandwerk m het Iets. aan den Heer j. s. s. iu dit en een volgend Muinmer.

Y3