IETS OVER VERDRAAGZAAMH. EN REGTZINNIGHEID. 34J

als, integendeel, de gronden opvast en vergankelijk zijn, welke daarvoor uit eene verdraagzaamheid van die foort, welke in dit Verflag gepredikt wordt, zouden moeten ontleend worden!

Gelijk dus die vereeniging, wel verre van volgrekt onmogelijk geacht te worden, ongetwijfeld zekerste achten is, en de blijde hoop van elk regtgeaard Christen uitmaakt, even zeer is het, en waar, en te bejammeren, dal dezelve betrekkelijk onmogelijk te houden is; en dat wel eenvoudig om deze redenen , dat vele flechts Naamchristenen zijn. — Gewis, tusfehen waarlijk Christelijke gezindheden is de vereeniging niet onmogelijk, maar, gelijk er geene gemeenfehap tusfehen licht en duisternis bïftaat, zoo is ook alle vereeniging onmogelijk tusfehen Christenen en Niet-christenen. — Het lijdt geen twijfel, of de vereeniging tusfehen de RemoHftranten der 17de eeuw en de Hervormden der 19de, is zeer mogelijk, en wij gelooven niet, dat er thans nog iemand zoo eigenzinnig zou zijn, die aan uitenboogaard , die aan eenen regenboge, (wij bedoelen den ouden Remonftrantfchen Kerkleeraar van dien naam, met den voor weinige jaren overledenen profeslor) de hand van broederlchap niet volgaarne geven, en hen als Mede-christenen aan het in onderlinge liefde tot en eerbied voor jezus christus vereenigde broederbart zou drukken: — en, voorzeker, wanneer geene andere dan die punten, welke toenmaals beflonden, de verwijdering nog deden voortduren, de vereeniging zou onvoorwaardelijk daargefteld zijn. —— Maar heden of toen, Remonftranten van 1819, of van 1619, hoe hemelsbreed is derzelver verfchil! —• Zoude gij durven ftaande houden , dat alleen onderwerpen van befpiegeling, en gefchiilen over de onnafpeurüjke raadsbefluiten Gods, beden het onderfcheidend kenmerk uitmaken, en tevens het ftruikelblok opleveren, hetwelk eener volkomene vereeniging in den weg ligt?

QJet Vervolg en Slat in N°. 9.)

Y 5 IETS