VAN HET BLAAUWZUUR IN SOMMIGE ZIEKTEN. 349

de lijders hebben een' afkeer om zich te bewegen, te fpreken of öm voedfel te gebruiken; in één woord, het leven fchijnt voor een' tijd te zijn vernietigd. De lijders echter verliezen nimmer hunne bewustheid en gevoelen geene pijn. De warmte van de huid is natuurlijk , terwijl de pols gedurende dien ftaat van fchijndood geregeld en kalm is. In zulk eenen toeftand blijven de zieken niet zelden twaalf ja zelfs vier en twintig uren, en daarna hervat ieder deel des ligchaams deszelfs vorige werking. Voegt men echter bij het gebruik van het blaauwzuur verfterkende en voedende middelen, alsdan worden de levenskrachten door het eerstgenoemde middel Hechts zeer zeldzaam zoo veel onderdrukt. Niet zelden veroorzaakt dit zuur een gevoel van zwaarte in de maag, en in dit geval moet men met deszelfs gebruik ophouden. Duizelingen vol» gen ook fomtijds na het gebruik van het blaauwzuur, doch deze kan men voorkomen of wegnemen, door de hoeveelheid te verminderen of door er prikkelende middelen bij te voegen. Nimmer echter veroorzaakt dit middel hoofdpijn zoo als het opium, of bevingen en hartkloppingen, zoo als het zwart bilzen-kruid of een* droogen mond en beklemde ademhaling zoo als het vingerhoed-kruid ([digitalis purpurea).

Zeer natuurlijk zou.men hier kunnen vragen, of dit zuur niet als een al te veel vermogend middel door granville wordt aangeprezen, en of zijne befchrijving van deszelfs krachten niet eenigzins overdreven is ? Immers , wij weten, dat dit geval dikwijls bij de voornaamfte geneeskundigen van alle tijden heeft plaats ge- , had, wanneer zij ons de krachten van een nieuw geneesmiddel befchreven, waarmede zij vooringenomen waren. Maar al bezit het blaauwzuur Hechts de helft der krachten, welke granville aan hetzelve toefchrijft, dan nog verdient het de aandacht der geneeskundigen van dezen tijd, daar vele fchrijvers reeds getuigen, dat zij hetzelve met een goed gevolg tegen meer dan eene ziekte hebben laten gebruiken, en hierom laten wij hier een kort verflag volgen van hetgeen, wat granville heeft ondervonden.

Het blaauwzuur, — dus zegt hij, — werkt zeer wel. dadig op iedere foort van hoest, en vooral zoo dezelve van een' krampachtigen aard' is. In de longtering maakt het den pols minder fnel, vermindert het den

hoest,