413

desiderius erasmus ,

heid verfcbuldig bleef, in zoo verre dit zonder fchade der Godzaligheid plaats hebben kon.

catharïna. Keurt gij dan zulk eene leefwijze ge, heel en al af?

eubulus. Geenszins: doch gelijk ik niemand, die zich zeiven tot deze leefwijze vergooid heeft, aanraden zou, dat hij worftele om weör uit dezelve te komen, zoo maak ik ook geene zwarigheid, om alle maagden op te wekken, vooral zulke, die van eenen voortreffelijken aanleg zijn, dat zij niet ligtvaardig zich daar henen werpen, waaruit zij naderhand zich niet redden kunnen , vooral daar de maagdelijke ftaat dikwijls het grcotfte gevaar in de kloosters loopt, en men aiies, wat daar verrigt wordt, ook zeer wel te huis, doen kan.

catharïna. Gij dringt uwe zaak wel met vele en groote redenen aan, doch deze mijne genegenheid kan mij niet ontnomen worden.

eubulus. Indien ik u niet overtuigen kan, dat ik echter wel gewenscht zou hebben, hou dan toch dit in uw geheugen, dat eubulus (deze naam be» teekent eenen goeden raadgever) u dien raad gegeven heeft. Ik zal undertusfchen, volgens mijne liefde voor u, bidden - dat deze uwe genegenheid gelukkiger dan mijn raad uitvallen moge.

Met de voorgaande, ftaat de volgende zamenspraak , Biadz. 202, de Berouwhebbende Maagd getiteld, in het naauwst verband, en maakt de ontknooping van het gebeele Huk uit. Mijne uittrekfels, hoezeer ik mij ook zoek te bekorten, onder de hand uitdijende, en daar ik nog vrij wat overig heb, dat medegedeeld moet worden , kan ik niet meer doen dan den hoofdzakelijken inhoud van het gefprek, tusfchen de vorige perfonen gevoerd, hier op te geven. Door haren onverzettelijke!) zin en genegenheid om non te worden, had catharïna eindelijk hare oudeis, tegen derzelver wil en dank overgehaald, om hierin te bewilligen. Zij was dus in een klooster gegaan, en had naauwelijks é4ne week in hetzelve doorgebragt, toen zij reeds berouw over hare keuze kreeg, hare ouders bij zich komen liet, en dezelve nu zoo fterk bad en bezwoer, om haar wederom bij zich in huis te nemen, gelijk zij voorheen derzelver gemoed beftormd had om eene geestelijke

maagd