4.2Ó DESIDERÏUS ÉUASMUSj

ders vleijende, dan men eenen vertoornden vorst ge* woon is te doen. Antonius. Wat zeiden zij ?'

adolphus. O allerbarmhartigfte zee! o edelmoedig^ fte zee! o rijkfte zee! o fchoonfte zee! bedaar, behoud , en vele zulke en dergelijke woorden zongen zij der doove zee toe.

antonius* Dit is eene befpottelijke bijgeloovigbeid. Wat deden anderen?

adolphus. Sommigen deden ni'et anders dan fpuwen. Zeer velen hielden zich bezig met het doen van geloften- Er was een zeker Engelschman, die gouden bergen aan de Lieve Vrouw van ÏValfingham beloofde , indien hij het ftrand levendig bereiken mogt. Anderen beloofden zeer veel aan een ftuk hout van het kruis, dat op eene zekere piaats gevonden wordt: weêr anderen deden zulks aan een ander ftuk hout van bet kruis, dat op eene andere plaats gevonden wordt. Hetzelfde had ook met de Maagd maria plaats, welke op vele praatfen regeert, en zij houden eene gelofte voor vruchteloos, indien men niet tevens de plaats er bij uitdrukt, waar dezelve volbragt worden moet.

antonius. Dat is belagch'eliik, even alsof de Heiligen niet in de hemelen woonden,

adolphus, Daar waren er, die beloofden, dat zij Karthuizers worden zouden. Een was er, die beloofde , dat hij naar den heiligen jakobus reizen zou, dié te Compostclla woont, en dat bij die reis blootshoofds en barrevoets,- het ligchaam flechts met een ijzeren pantfier gedekt, en met gebedeld brood zou vol. brengen.

antonius. Dacht er niemand aan christophorus?

adolphus. Een hoorde ik niet zonder lagchen aaii j die, met eene heldere ftem, opdat men het toch hooien zou, aan christophorus beloofde, die te Parijs in de hoofdkerk ftaat, en van wegens zijne grootte, eer voor een' berg dan voor een beeld kan gehouden worden, eene waskaars zoo groot als hij zelf was. Toen hij van tijd tot tijd deze belofte, zoo hard fchreeuvvende als hij maar kon, herhaalde, (lootte degeen, die het digtst bij hem was, en hem kende, hem met den elleboog eens aan. en gaf hem deze herinnering: „zie toe wat gij belooft, want offchoon gij ook al uw goed verkocht, zijt gij niet in ftaat, om uwe

ge.