DE GEVAREN DER MISLEIDING. 519

en fpoedig werd liefde tot orde haar tot eene tweede natuur.

De volgende maand beperkte selchow reeds zijne bezoeken. Hij ging nu met zijne lieve echtgenoote niet meer zoo menigvuldig als anders op luisterrijke asfembleën, naar groote thee-vinten en op bals. Hij zag zelfs minder gezelfchap in zijn buis, en dit belfond bijna altijd flechts uit eenige uitgelezene vrienden, mannen van eenen rijpen ouderdom, die, wegens hun edel karakter en verftand, de algemeene achting van het beste gedeelte des publieks genoten.

Julia had, wel is waar, te voren de luidruchtige verftrooijingen van groote gezelfchappen bemind, maar zij bemerkte naauwelijks deze verandering in haar gezellig verkeer. Selchow vergoedde haar, door zijn vrolijk en tevens leerzaam onderhoud, en zijne voorkomende oplettendheid, waarin hartelijke liefde zoo zigtbaar doordraaide, al de nietsbeteekenende vleijerijen der heertjes van de mode. Met eiken dag verbond zij zich naauwer en inniger aan hem. Zij had hem in de groote wereld flechts als beminnelijk gezien, zij vond hem nu ook hare achting waardig.

Zij ontdekte thans, dat zij fpoedig moeder zou worden , en dit zoet en ftreelend gevoel werd een nieuwe aanwas van haar geluk, en vermeerderde nog hare teedere gehechtheid aan den vader van het toekomftig kind. Met verrukking lokte hij haar de bekentenis dezer zalige verwachting uit den mond.

Eenigen tijd na dit vrolijk berigt, zeide selchow tegen zijne echtgenoote. „Eene moeder, lieve juultje! „ moet al hare liefde, zorgvuldigheid en tijd aan de „ opvoeding harer kinderen wijden. Indien wij hier „ blijven, weet ik waarlijk niet, hoe gij, bij onze nog „ uitgebreide kennishouding, in de verftrooijingen eener ■„ groote ftad, dezen pligt getrouwelijk volbrengen „ zult. Zoudt gij er ook mede tevreden zijn, in-

„ dien wij ons ten minde eenige jaren op. een aardig „ landgoed begaven, hetwelk ik van mijnen oom ge„ erfd heb ? "

In den beginne kon julia daartoe nog niet belluiten , maar, na eenig dil nadenken, gaf zij, met een opgeruimd én vrolijk gelaat, hare toedemming, „ Gij zij: „ immers bij mij!" zeide zij, „ en mijn lieve kind zat „ mij alles vergoeden."

Kk4 Op