VERTROUWEN Oï* GÓDs, §3!

den, Gij zijt met uwen troost nabij dengenen, welke U, 0 Schepper der werelden! zoeken. — Ik hef mijne oogen op ten hemel, en ontelbare werelden pre* diken de raagt van den Ongefchapenen! — O eeuwige natuur! afichijnfel van zijne grootheid, gij roept allen denkenden wezens den troost toe: God is de wijsheid en de liefde! De magt en fterkte van mijnen Schepper is grcnzenloos — waarom treur, waarom vrees ik dattj wanneer de kommer der ziel, en het lijden des ligchaams mijnen gang door" dit leven moeijelijk maken? Woont niet in den mensch eene kracht, welke, door lijden gezuiverd, den edelen lijder tot een hoogef gé* not verheft, dan het gedruisch der wereld fchenken kan? De uren des lijdens, weike mijne ziel tot ern* ftige overdenkingen Opleiden, moeten voor mij gezegend zijn; — zij moeten mij leeren, dat het geluk van mijn aanzijn niet te zoeken zij in fchielijk voorbij gaande vreug» den; - ik wil een duurzaam goed, voor mij zeiven, deel* achtig worden! — Ik wil, met een opgeruimd vertrouwen op U, mijn God en Vader, elk ongeval ftil gerust dragen. -— Ik wil flechts, door veredeling van mijn binnenite, die kracht zoeken te verkrijgen, welke mij boven elk lotgeval verheft; welke mij, door een aan. houdend flreven naar de, U Welbehageüjke * deugd4 iiaar de zaligde tevredenheid leidt,, —- Vader der mens fchen, Schepper der werelden! ik beloof IJ, in dit plegtig uur, op nieuws, doordrongen van uwe onmete* lijke kracht en grootheid, om, in een gerust vertrouwen op uwe wijse gunst, elk droevig lot, dat mij zonder mijne fchuld treft, met eene waardige onder» werping te dragen. Geene ontevredenheid ontfta im* mer in het binnenffe mijner ziel; want ik weet, dat de Schepper der werelden het welzijn van zijn fchepfel Wil! Doch lade ik eene fchuld op mij," o dan, mijn God en Vader! dan wil ik met een waar berouvv, het* welk ter verbetering leidt, voor de gevolgen mijner mis* daden boeten * om , door dezelve afgefchrikt, zeker dien weg te leeren wandelen , welke Ü, die alle volmaaktheden in u zeiven bevat, het behagelijkfte is. Er kouie dan over mij alles, wat uwe wijsheid toelaat; zoo wil ik dan, vol liefde en dankbaar vertrouwen op U, elke toekomst te gemoete ijlen. Geloofd zijt Gij» mijn God, op alle wegen, welke Gij mij leidt, van mi aan tot in eeuwigheid! — Amen, Amenl

LI 2 BS«