i8

het kerkelijk en geestelijk leven en mede de draagster der Romeinsche kunst en kuituur, die van uit Rome over Engeland en Ierland de Nederlanden binnendrong. Zouden de Utrechtsche kerken en kloosters niet evengoed als de Egmonder abdij, die zij in invloed en beteekenis toch verre overtroffen, ook in de vroegere Middeleeuwen hun boekerijen hebben gehad ? (i) Maar ook voor den lateren tijd is hun boekenschat ongetwijfeld nog aanmerkelijk grooter geweest dan men uit de thans op de Utrechtsche Universiteitsbibliotheek berustende handschriften zou opmaken.

Omtrent den juisten omvang daarvan zullen wij, bij gebreke aan Middeleeuwsche catalogi,wel in het onzekere blijven. Toch is onze kennis in die richting nog wel te vermeerderen. In particuliere en buitenlandsche bibliotheken zullen waarschijnlijk nog verscheidene Utrechtsche manuscripten zijn te vinden (2). Bovendien kan een systematisch onderzoek der voorhanden codices ook licht verspreiden zoowel over vernietigde handschriften als over die, welke wel bewaard zijn, maar waarvan de afkomst niet meer bekend is. Dat een aandachtige bestudeering vooral van de banden en de schutbladen in dit opzicht verrassende resultaten kan opleveren, hoop ik in dit opstel aan te toonen.

Als voorbeeld heb ik het klooster der Reguliere Kanunnikken gekozen, wier bibliotheek nog het volledigst tot ons is gekomen. Uit hun librije hebben wij 172 boekdeelen (zoowel geschreven als gedrukte werken).

De eerste vraag, die zich bij een uitwendige beschouwing voordoet, is, uit welke binderswerkplaats zij afkomstig zijn. Dit is alleen door een nauwkeurige vergelijking der banden onderling uit te maken.

Vooraf ga ter toelichting een kort woord over het uiterlijk deibanden van handschriften en vroegdrukken in het algemeen. Zij werden gebonden in met leer overtrokken houten borden, die in drie soorten zijn te onderscheiden :

(1) Vergel. M. Sclioengen in Museum, XIII (1906), blz. 3So.

(2) Ik noem bijv. uit het kapittel van St. Marie: een hs. der xide eeuw in het Bisschoppelijk Museum te Haarlem, n. 221 ; een hs. der xnde eeuw in het Museum Meerman-Westrenen te 's Gravenhage, n. 17 in folio; een hs. in de Hertogelijke Bibliotheek te Wolfenbnttel, Hss.-catal., 2e Abth., iv, n. 2926. Uit de St. Paulus-abdij : een hs. der xide eeuw in de Koninkl. Bibliotheek te Brussel, Hss.-catal., n. 3226 ; een tweede wordt vermeld in Catal. codd. hagiogr. Bibl. Reg. Bruxelh, II (1889), p. ig3. Uit het Regulierenklooster : twee hss. in de Hertogelijke Bibliotheek te Wolfenbuttel, Hsscatal., 2e Abth., rv, n. 2897 ; v, n- 3534. Uit het Kartuizerklooster : drie in de Koninkl. Bibliotheek te Brussel, Hss-catal., nn. 46, 56 en 3215 ; een in het Aartsbisschoppelijk Museum te Utrecht. Uit het Fraterhuis van St. Hieronymus: drie in de Konink. Bibliotheek te Brussel, Hss-catal., nn. i32o, 3189 en 3196 ; een in het Corpus Christi College te Oxford. Omdat zij behooren tot de middeleeuwsche boekerijen, die de Utrechtsche Universiteitsbibliotheek zoo al niet in haar g^eheel dan voor een zeer groot gedeelte herbergt, heb ik een beschrijving daarvan als bijlage opgenomen in het tweede deel van den Utrechtschen handschriftencatalogus, dat verleden jaar verschenen is.