MEMORIE VAN TOELICHTING.

29.'»

Bij de toelichtingen in den adstrnctieven staat vermeld, wenscht de ondergeteekende aangaande sommige der voorgestelde verhoogingen alsnog het volgende aan te teekenen.

Bij art. 25 is gerekend op eene uitbreiding van het getal luitenants ter zee der le en 2e klasse, elk met 10.

Het voornemen bestaat den Koning daartoe het voorstel te doen op grond der overweging dat, zooals uit bijlage D van den toelichtenden staat kan blijken, een vrij aanmerkelijk getal luitenants ter zee aan de sterkte in oorlogstijd benoodigd ontbreekt. Nu te verwachten is dat spoedig de organieke sterkte voltallig zal zijn, schijnt het gunstige oogenblik voor uitbreiding gekomen.

Bij art._ 32 is er op gerekend dat, in afwijking van de gewoonte der laatste jaren om de schepen voor binnenlandsche defensie na den oefeningstijd van de zeemilitie weder uit dienst te stellen in het vervolg drie dier schepen, ramschepen of monitors, voor iedere directie een, ook gedurende den winter in dienst zullen blijven

Deze maatregel beoogt: 1°. om ook in dien tijd aan de zeezijde voor mogelijke eventualiteiten eenigszins gedekt te zijn; 2°. om eene kleine kern van bemanningen te behouden, die immer goed geoefend blijft op dit deel der vloot en die bij mobilisatie gedeeltelijk op de overige alsdan in dienst zijnde schepen kan worden verdeeld Zoo mogelijk zal daarmede gepaard gaan eene vroegere indienststelhng van de overige voor de zomeroefeningen benoodigde schepen, dan tot nu toe gebruikelijk was. De ondergeteekende vertrouwt dat een en ander minder bezwaar zal hebben, nu de verwapenin»dier schepen spoedig zal zijn afgeloopen en ook de andere wijz£ gingen die hen meer slagvaardig moesten maken, eerlang zullen zijn bewerkstelligd. Beide maatregelen zullen in den algemeenen toestand van gereedheid der vloot eene zeer gewenschte verbetering aanbrengen.

Qftï1 v ^aar 1888 werden aangenomen 450 schepelingen, waarvan 304 lichtmatrozen en jongens en 56 torpedisten en torpedomakers, en in het eerste halfjaar van 1889 230 koppen.

De sterkte van het ondergeschikt personeel der zeemacht verminderde in het jaar 1888 met 4 koppen, ten gevolge van eene beperking in de werving van jongens.

Tn 1889 werden 20 plaatsen voor adelborst voor den zeedienst opengesteld, voor het korps mariniers geene.

De aanvulling van het korps officieren van gezondheid bij de zeemacht blijft gestadig voortgaan. Alle tijdelijke officiereu van gezondheid, vreemdelingen, zijn thans uit den zeedienst ontslagen.

Bij de opleiding van adspirant-administrateur werden in 1888 gesteld86116*1611 geplaatst' te1™.)1 voor 1889 vier plaatsen zijn open-

Bljlage D van den toelichtenden staat geeft de sterkte aan van de verschillende qualiteiten, benoodigd in oorlogstijd, en van de sterkte die feitelijk aanwezig was op 1 Juli 1888 en op 1 Januari 1889.

Ten aanzien van de zeemilitie kan het navolgende worden vermeld: