524 marinebegrooting voor het dienstjaar 1892.

aan den heer Smit om er op te wijzen dat, waar hij spreekt van een Noordzeeloods, ik moet bekennen dat een Noordzeeloods mij niet bekend is. De verantwoordelijkheid van den loods vangt aan vier geographische mijlen buiten de kust. En om op die hoogte te komen kan men te Dungeness, wanneer de post daar bezet is, en die is in de meeste gevallen bezet, den loods aan boord nemen. Maar wat de geachte spreker bedoelt met den Noordzeeloods begrijp ik niet.

De heer Smit, het woord voor de derde maal gevraagd en verkregen hebbende, zegt: Het doet mij leed dat de Minister met eene dergelijke exceptie uit de discussie wil springen. Ik sprak niet van eene organisatie van Noordzeeloodsen, maar van den Texelschen loods die te Dungeness aan boord genomen is. Die loods is bevoegd om te loodsen in de Noordzee. Als zoodanig heeft de Minister de uitdrukking «Noordzeeloods" op te vatten. Welnu, de Nederlandsche loodspost was toen niet aan den WestHinder geposteerd, wel het Belgische loodswezen. Dit is eene fout in onze organisatie en dat heeft de Minister ook gevoeld krachtens zijne publicatie van den 25sten September in de Staatscourant.

De beraadslaging wordt gesloten en onderart. 50 zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd.

De onderartt. 51 tot en met 59 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd.

Beraadslaging over onderart. 60, luidende:

„Bezoldigingen, toelagen en premiën van opzichters, wachters en verder personeel bij de kust en oeververlichting, den sein- en kustwachtdienst; gage en voeding der bemanning van de lichtschepen, f 159 895."

De heer Heldt : Mijnheer de Voorzitter! Een kort woord slechts om den Minister de belangen aan te bevelen van de kusten lichtwachters.

Art. 60 is voor 1892 hooger geraamd met f2061. De Minister verdedigde dien post met deze woorden:

„De raming voor 1892 is f2160 hooger gesteld, omdat het noodig gebleken is om bij de verlichtingen te Delfzijl en Watum een vasten opzichter over beide verlichtingen aan te stellen, zoomede om het wachtpersoneel aldaar te vermeerderen, wegens de veel zorg vereischende inrichting, door het aldaar ingevoerde stelsel der Otter-apparaten.

„Voorts wordt het noodig geoordeeld om den dienstdoenden opzichter der verlichting te Vlieland tot vast opzichter aan te stellen, op het minimum traktement aan die betrekking verbonden.

„Eindelijk is gerekend op traktementsverhooging van eenige lichtwachters, die, zoo wegens hun diensttijd als met het oog op