4

HET SPORTBLAD.

verstrooidheid.

Het was vroeg toen ik thuis was.

En Zaterdag werd de kroon op het werk gezet en van half 9 tot 12 uur heeft V.V.A. de revue gepasseerd. Ik heb zelden, ja bijna nooit iets dergelijks gezien.

Schitterend van aankleeding, verrassend door effecten, pakkend door gezegden, bovendien uitmuntend gespeeld was dit een meesterweik waarvoor ik m'n petje in diepe ootmoed afneem.

Het klaterend applaus en de bloemenhulde bewezen dien avond genoeg.

Voor de outsides was deze revue schitterend, maar voor de insider bovendien geestig en boeiend.

O ik herinner me nog hoe 's avonds de Marnixstraat onveilig was als je bij Worms passeerde.

Als je dit dan satyrisch ziet voorgesteld, als je fijne prikjes zag die van tijd tot tijd gegeven werden dan moet je een nurks zjjn als je daar niet om lacht.

En het bal.

Het was Terpischore gewijd en het deed haar alle eer aan. Met lieve aardige meisjes, die je nimmer bij V.V.A. met een nachtkaarsje behoeft te zoeken, danste je dan op die heer lijke muziek in lijnen en symponie en gebaren.

Het was vroeg toen ik naar huis ging.

M'n melkboer hing al aan de schel.

Een woord van hulde aan de fuifcommissie en aan het Bestuur der V.V.A.

V.V.A.'ers je kunt er trotsch op zjjn.

Het feest was subliem, wunderbar.

Keabbelaae.

Het Scheidsreehtersvraagstuk.

Het scheidsreehtersvraagstuk is in den N.V.B. al sedert vele jaren een brandende kwestie geweest, welke mettertijd steeds ernstiger is geworden en dreigde tenslotte beslist onoverkomenlijke moeilijkheden in den weg te zullen leggen aan de voortschrijding van onze sport. Ik behoef er slechts op te wijzen dat het aantal beoefenaars en dus het aantal wedstrijden, steeds grooter wordt er derhalve steeds meer scheidsrechters gevraagd worden, dat het doordringen van onze sport in de lagere klassen der maatschappij steeds hoogere eischen stelt aan het scheidsrechterskorps en dat het aantal werkelijk uitmuntende fluitisten zoo bijzonder klein is. De verantwoordelijkheid dat het korps niet vooruitgaande is ligt bij de scheidsrechterscommissie, ten minste het lijkt mij logisch te eischen dat deze commissie, aan welke de belangen van het se eidsrechterswezen zijn opgedragen, de middelen beraamt, die noodig zijn om aan de vermeerderde eischen van ons competitie-stelsel het hoofd te kuninen bieden.

Toen mij in het begin van het vorig seizoen de leiding van de scheidsrechterscommissie door het bondsbeatuur werd opgedragen, heb ik mij in de eerste plaats rekenschap gegeven van de pogingen die door vorige commissiën gedaan zjjn om t6 geraken tot vei betering van het gehalte en tot vermeerdering van het aantal der sche'dsrechters. Het zal niemand verwonderen dat de bestudeering van die maatregelen

niet veel tgd in beslag nam. Er was meermalen gediscussieerd over de wenschelijkheid van het instellen van een examen, maar het was brj woorden gebleven. E^ was meermalen gesproken over het kweeken van beroepsscheidsrechters, maar ook in deze richting kon de praktijk ons niets leeren. Zoodat het mij voorkwam dat er een geheel terrein van practischen arbeid open lag om tenminste iets te doen om te geraken uit de impasse, waarin de scheidsrechterskwestie ons binnen afzienbaren tijd noodwendig zou voeren.

Toen er na een schriftelijke behandeling, gevolgd door een uitvoerig debat, met algemeene stemmen besloten over te gaan tot indeeling der bondsscheidsrechters in drie klassen.

Misschien is het geheel overeenkomstig het levende karakter onzer sport, dat reeds toen, zonder eenig motief te kennen, hier en daar een stem zich verhief tegen die groepeering. Maar bovenal acht ik dit een uiting van betweterij, van onze Hollandsche gemakzucht, die afkeuring gemakkelijker maakt dan het leveren van opbouwende critiek, gemakkelijker en leuker ook dan het uitdenken en doen van voorstellen tot verbetering.

Wat beoogen wij nu met die indeeling?

De groepeering heeft tot doel een regelmatige ontwikkeling van betere scheidsrechters. Zal dus deze maatregel blijken deugdelgk te zijn, dan moet binnen enkele jaren het aantal eerste- en tweede-klas scheidsrechters minstens tweemaal zoo groot zijn als nu. Men zou dan kunnen zeggen dat het vraagstuk was opgelost.

Terwijl er vroeger geen systeem w»b waardoor scheidsrechters de aandacht op zich konden vestigen, daar brengt de groepeering met daaraan verbonden promotie hierin verandering.

Vroeger vestigden enkele scheidsrechters de aandacht der commissie-leden op zich door gevlei en gefleem; de nieuwe regeling geeft een meer mannelijk middel.

Aanvankelijk waren wij van oordeel dat de beoordeeling van de practische bedrevenheid eo geschiktheid van een scheidsrechter voldoende stof zou opleveren om al dan niet te besluiten tot promoveering. De ervaring leerde echter dat dit alleen geen behoorlijken waarborg opleverde. In de eerste plaats was het aantal commissieleden, beschikbaar voor de controle, te gering, en 2e is het niet wenschelgk een definitief oordeel uit te spreken over een functionaris ca hem bij e'e'n wedstrijd gezien te hebben. Om die reden moest getracht worden het aantal sollicitanten naar een hoogere klasse te beperken. En van zelf ontstond toen de idee de candidaten eerst te schiften naar hun theoretische bekwaamheid door schriftelijke ondervraging. Ik geloof met deze uiteenzetting a»D het geheele kabaal tegen het scheidsrechtersexamen den grond t© hebben. Iedereen kan precies als voorheen scheidsrechter bij den N.V.B. worden. Van een „gedropen als scheids^ rechter" is geen sprake, van een „Kaïnsteeken evenmin. En van hen die er „feestelgk voor bedanken te worden geëxamineerd" zullen even* als tot op heden de diensten op even hoogeH prijs worden gesteld.

J. BUSKOP Voorz. der scheidsrechterscornB1,