14

HET SPORTBLAD

Het spel is nog geen minuut oud, of, geholpen door den wind, heeft Haarlem een corner geforceerd, die Haak, tegen zijn gewoonte in, achtertrapt. Als de bal weer in het veld is, zien we »1 gauw een gevaarlijken aanval van H.F.C., dien Bouwmeester op het laatste nippertje weet af te weren; doch slechts ten koste van een corner. Goed door Jaeques Franken genomen, belandt de bal tusschen een troep spelers, waaruit plotseling ten Oate zijn voet er onder zet, en het eerste puntje maakt.

Een keurige goal zeer zeker, die aanleiding geeft tot de gebruikelijke uitingen van blijdschap der H.F.C.-aanhangers en tot minder prettige gevoelens in de rest van de menschen. Meer dan ooit echter zou binken dat het spreek-, woord: „Eerste gewin is kattengespin" op dit goaltje van toepassing zou zijn. Toch had het er in den eersten tijd niet veel van, want hetgeen langzamerhand er bij schijnt te hooren. Haarlem krijgt een uitgesproken overwicht in het veld, maar heeft met de grootste pech voor goal te kampen. Inderdaad Inkt dat voor de clubman altijd erger dan het is, maar medunkt, de meest verstokte H.F.C.'er moet toch toegeven, dat in de periode, die hier bedoeld wordt, het blauw-witte-doel beslist ongeschonden bleef, louter door geluk. De Haarlemmers laten er zich echter niet door ontmoedigen en werken hard door. Zooals vanzelf spreekt, zit H.F O. heusch niet stil en is het vooral de back-linie, die hard en met succes werkt en waaraan het telkenmale gelukt den bal aan de voorhoedemenschen te brengen. Daar echter gaat het niet zooals gewoonlijk, want al te zeer doordrongen van den reuzenvorm, waarin Mannus Francken tegenwoordig is, was aan Bouwmeester de'specialen bewaking van die speler opgedragen. En dat lukt hem maar wat best, met dat gevolg, dat de fnuikende H.F.C.-combinatie dit keer niet zoo erg voor den dag kwam. Ik zeg niet zoo erg, want meer dan eens braken de spelers toch gevaarlijk door en moesten Koster en Wilhelm alle zeilen bijzetten om de aanvallen te weren.

Op die manier liep het al aardig naar halftime, nog steeds met 1—0 voor H.F.C en al meer en meer begonnen de omstanders de keeien te roeren en hun mannetje aan te wakkeren. En werkelijk komt nog het zoo begeerde puntje. Jur Haak krngt ineens den bal zoekt nog wel lang naar een behoorlijken trap, maar tenslotte nog niet te lang en de gelijkmaker ligt in het net. Een lawaai van belang met hoeden en petten wordt gezwaaid en om een herhaling wordt geroepen. Het lijkt er even pp of dat zal gebeuren, maar het niet besliste optreden doet de kans te niet gaan.

Rust gaat dus in met 1—1. En dat met wind tegen voor H.F.C. en in overweging nemende dat de Spanjaardslaanbewoners over een goed schot beschikken, maakt nu niet precies den toestand hoopvol voor Haarlem. Van die vooroverwegingen wordt echter geen nota genomen en als de rusttijd is verstreken en het spel weer hervat, zien we meteen dat van beide kanten alles er op wordt gezet. Een pracht doorbraak van Leo Verwey is het eerst te noteeren, zonder resultaat echter. Dan een keurige

ren van Albert Haak, waar tenslotte een corner van komt. Zgn broer neemt die, de bal zweeft gevaarlijk voor H.F.C.'s doel gaat iets verder weg en komt terug, een voorzet van rechts, Albert Haak staat voor goal en heeft slechts voor het intrappen 2—1 Een onbeschrijfelijk rumoer langs de Innen, alles wat roodblauw is juicht en joelt en begint zoo'n beetje er aan te gelooven dat de wedstrnd misschien gewonnen kan worden. Oppassen is hier de boodschap en gelukkig toonen de spelers zich er terdege van doordrongen. H.F.C. toch komt reusachtig opdringen, maar ze krijgen een verdediging tegenover zich zoo af en zoo taktisch door Jan van den Berg geleid dat er geen schijn van een kans wordt gegeven vooreerst.

Bouwmeester is de primus inter pares en valt op door zijn keurig bewaken van Mannus Francken, en alles wat deze laatste in het werk stelt om geluk te maken, het mocht hem niet baten. Meer dan eens weten de roodbroeken de ver opgedrongen H.F.C.-achterhoede te passeeren en twee keer achtereenvolgens zien we een opgebrachten bal over het H.F.C.-doel scberen; het lijkt er op dat hier nog een puntje te wachten is en gewoonweg geweldig is dan ook het enthousiasme, als het eindelijk aan Houtkooper gelukt den derden bal langs Steub te jagen. Nog is het niet gewonnen, nog blijft er een kansje over voor H.F.C, en meer ook dan te voren dringen ze door. De Haarlemmers zijn vermoeid, de trappen worden onzuiverder, de schoten die v. d. Berg te behandelen krijgt zijn talrijker. Nog geen goal echter. Plotseling staat La Bastide ongeveer op de doellijn, de bal ligt voor 'm, een schot, maar door de gladheid zeker, gaat de bat hoog over; vooral op dat moment een reuzenpech! De tijd schiet meer en meer op, het wordt een buiten de lijnen trappen van den bal van belang, spel is feitelijk niet meer te herkennen, H.F.C. werkt geweldig, zelfs Baijnes komt naar voren . . . 2 minuten . . .de bal gaat van voet tot voet. telkens heen en terug ... 1 minuut . . . een corner wordt genomen, de bal zweeft voor dosl, wordt verwerkt. Tromp geeft het eindsignaal. Haarlem heeft gewonnen! Het publiek is niet te houden, alles kruipt onder de touwen door. Jan van den Berg is in minimum van tijd op eenige schouders gezet, en zoowaar komen de supporters met een reuzenkrans aandragen, die den captain om den hals wordt gehangen; een ware zegetocht was het voor de winnaars van het veld naar het kleedhokje.

Ja, zoo gaat het nu eenmaal, dol van vreugde over het winnen, en vooral als de thuisclub wint, zijn de lui nog doller; alleen rood-blauw wordt gezien, het blauw-wit, daar wordt dan niet opgelet; de H.F.C.'ers verdwijnen etiekum in hun hokje. . . so geht's; ieder op zgn beurt, sans rancune!