HIT 8F0B TB L A D.

5

dus) Poortman (Sparta) zijn plaats innemen.

Als reserves zullen mee naar Huil gaan: B. v. Hemert (D.P.C.), De Klerck (B.F.C.) en W. Westra van Holthe (Achilles, Assen).

Stemmingslukj es.

De oude kwestie, die nieuw is.

Men weet, dat „Schijnwerper" tegenwoordig in de SportTcroniélc schrijf1. Hij is dezelfde, die vroeger als „Mr. Low" aan de Sport meewerkte.

Deze onafhankelijke schrijver wecschte in dit onafhankelijkhtidsjaar een en ander te zeggen over de kwestie van het beroepsspel. Maar de Sportkroniek weigerde de bijdrage van haar vasten medewerker daar zij slsc-its „zooveel gelovera meer zou beteekenen."

't Staat allerminst aan mij, om dit optreden onder de loep mijner critiek te nemen. Ik wil alleen voor de kopij ™n Schijnwerper gaarne eenige plaatsruimte afstaan. Hier volgt zij :

Hij krijgt een paar nieuwe schoenen thuis

Als z'n ouwe zgn versleten, Eu z'n cpntributie wordt per abuis

Door een ander betaald of vergeten.

Hij reist tweede klasse, hij luncht en dineert Wie betaalt dat? Dan kun je wel gissen

Maar och! op het veld doet-ie weinig verkeerd En ze kunnen hem coode missen.

Op kantoor trekt-ie meestal zoo'n beetje de lijn Maar z'n baas kan wel wat van hem velen

Mits hij zorgt 's Zondags goed in conditie te zijn, En voor al wat-ie waard is te spelen.

Ea worden die dingen brutaal weg gez9gd In het j»a»boekje, kranten en bladen

Dan heeten de schrijvers boosaardig en slecht En met schimp worden ze overladen.

Want we gaan voor de waarheid maar

liefst aan den haal

Daar kunnen we moeilijk aan wennen! We houden ons bij de beproefde moraal:

Je moet nimmer je zonden bekennen ...

Poëzie is overal heeft de Genestet eens gezegd en hoewel prozaische menschen je massa's uitzonderingen zullen kunnen opdreunen en daaronder een practische zaak als beroepsvoetbal zullen noemen, heb ik mij verstout 't professionalisme, of liever gezegd ons demiamateurisme te bezingen. U gelieve deze rijmende regelen als motto te aanvaarden op onderstaande beschouwing. % Ter zake.

Over verkapt beroepsspel in Holland staan kranten en sportbladen vol, nadat de heer Tromp in 't voetbal-jaarboekje geschreven heeft dat „verkapt professionalisme welig tiert . Een vinnig debat tusschen hen die Tromp zgn toegedaan en de journalisten, die de maagdelijkheid van ons amateurisme a tort et a travers hoog- en volhouden, genieten de talrijke lezers die zich voor sport interesseeren.

De tegenstanders van Tromp c.s. roepen: bewijzen 1 bewijzen 1 zonder dat, is uw beweren niet meer dan smadelijk gtïasinueer. En Tromp en de zijnen zwijgen vooralsnog. En ze hebben gelijk. Want hoewel „welig tieren" van beroepsvoetbal wellicht een wat sterke uitdrukking is, is het standpunt van de heeren Tromp c.s. juist; bewijzen is in het onderhavige geval al heel moeilijk, daar zorgen — het is terecht gezegd — de belanghebbenden wel voor. Dat, ondanks het stilzwijgen der beschuldigers, ons amateurisme van smetten vrij is, gelooft toch wel niemand die de dingen zien wil zooals ze zijn. In Duitschland en vooral in België is het amateurisme verre van zuiver — en niemand ontkent dat daar — zijn wij, Hollanders, weer zooveel braver of dringt de befaamde Hollandsche schijnheiligheid zich weer eens op den voorgrond ?

Ik weet wel, dit is een negatieve aanduiding en de bewijzen-schreeuwers hebben formeel, let wel, formeel, weer groot gelijk als ze zeggen : positieve feiten alstublieft, zonder dat, volharden wij in ons glorierijk standpunt.

Hoe wil men toch bewijzen, welk nut en resultaat verbeeldt men zich dat een enquête