124

DE OPLEIDING ONZER ZEEOB FICIEREN.

Het zoude toch meer eene inrichting van technisch, dan van militair onderwijs zijn ; terwijl de combinatie van studie in defensiezaken met sedentaire betrekkingen mij vreemd voorkomt; juiste begrippen omtrent de defensie moeten toch zooveel mogelijk op de vloot verspreid zijn.

Aan meer bevoegde hand zij overgelaten, de mogelijke inkrimping der leerstof nader te overwegen en te bepalen. Aan de opmerkingen van bovengenoemden schrijver, die in dit opzicht eenige wenken geeft, kan ik mij gedeeltelijk aansluiten, o.a. wat werktuigkunde, en ook wat differentiaal- en integraalrekening betreft. Wanneer de adelborsten van laatstgenoemde vakken eenig «apercu" hebben, kan, met het oog op het zeldzaam gebruik, dat zij er van te maken hebben, niet meer verlangd worden.

Bij de stuurmanskunst kan men gerust eenige verouderde methoden laten vervallen, en gebruik maken van de hulpmiddelen, die tot bekorting der becijferingen worden aangeboden. Men houde toch steeds in het oog, dat van den zeeofficier wel gevergd moet worden, dat hij alle voor hem beschikbare en doelmatige middelen tot plaatsbepaling kunne aanwenden, maar dat hem niet alles behoeft te worden eigen gemaakt, wat op dit gebied vroeger geschiedde, en waarvan een gedeelte reeds buiten gebruik geraakte.

Ten andere verwacht ik voor dit vak vooral groot voordeel van de combinatie van practijk met theorie, te verkrijgen door het samengaan van observeeren en cijferen met de theorie der plaatsbepaling. Wanneer men eene formule gebruikt, maakt men zich die veel gemakkelijker eigen dan op eenige andere wijze. Daarom is een schip in zee de beste leerschool voor stuurmanskunst.

Op de sterrekunde kan zeker veel bekort worden. Zij behoeft niet verder te gaan dan voorzoover hare kennis noodig is voor het juiste begrip van het vraagstuk der plaatsbepaling op zee. Misschien zou de naam ucosmografie" voor dit vak dan ook juister zijn.

Wat natuurkunde en scheikunde aangaat, waag ik het niet te beslissen, of daarvan iets, en zoo ja, wat gemist kan worden. Bij gezette nadere overweging van het leerprogramma zij echter vooral het oog gehouden op de eischen, die de techniek van het materieel der marine stelt aan hen, die dit materieel moeten behandelen. Zoo moet bij de scheikunde de meeste aandacht worden gewijd aan het chemisme van buskruit, schietkatoen en andere springmiddelen ; aan verbranding der stoffen, die in stoomketels worden aangewend, aan alles, wat met het gebruik van verschillende soorten van water in stoomketels in verband staat, ook aan smeermiddelen; terwijl ik gaarne de uitgebreide beschrijving der metaalbereiding opgeofferd zag aan meer heldere begrippen omtrent de eigenschappen der metalen voor technische doeleinden, de beproeving dezer eigenschappen en de vervaardiging van metalen voorwerpen.

Ten aanzien van natuurkunde en scheikunde zij nog gewezen op het, voor oningewijden in Marine-zaken, zeker weinig verklaarbare feit, dat bij het admissie-examen voor de tegenwoordige opleiding geene beginselen van deze vakken worden gevraagd, terwijl toch op alle inrichtingen van middelbaar onderwijs daarin onder-