EN HAAR VERLOOP TOT 15 AUGUSTUS 1894.

287

van het Gouvernement om politiemaatregelen ter zee ook op hen toe te passen. Toen daarop hunne schepen in beslag werden genomen protesteerden zij daartegen alsof dit eene onrechtvaardige daad ware.

In de maand September van het vorige jaar werd door den Resident aan het vorstenbestuur aangezegd dat een afgezant aan de vorsten een brief van den Gouverneur-Generaal zeiven zoude komen overbrengen. Onder gezochte voorwendsels en op vrij onbeleefde wijze weigerde men den brief in ontvangst te nemen; eerst in Maart j.1. werd een brief van de vorsten ontvangen, meldende dat men thans tot de ontvangst bereid was, zonder dat echter hierbij eenig leedwezen werd uitgedrukt over het niet vroeger in ontvangst nemen van den brief.

Deze handelingen en het voortdurend miskennen van het suzerein gezag brachten den Gouverneur-Generaal er toe het vorstenbestuur het volgende te doen voorhouden:

Naar aanleiding van de verregaande knevelarijen en den willekeur, waaraan zij van de zijde harer Balische overheerschers blootstond, is een gedeelte van de Sasaksche bevolking van Lombok in opstand gekomen, en is dat eiland gedurende 3 jaren het tooneel van een binnenlandschen oorlog. Deze duurt nog steeds voort en dreigt een gedeelte der bevolking met een volslagen ondergang. Het rapport van een ambtenaar, eenige maanden geleden uitgezonden, bevestigde dat er op het eiland groot gebrek heerscht, daar de velden grootendeels worden verwoest of niet worden bebouwd. Reeds zijn er inwoners door gebrek omgekomen.

Onder die omstandigheden komt het der Regeering voor dat het met haar plicht als suzerein over Lombok niet zou zijn overeen te brengen om het voortduren van dien noodlottigen toestand, welke bovendien schadelijk zou kunnen worden voor de rust en den handel der nabijgelegen eilanden, lijdelijk aan te zien.

Volo-ens art. 1 van het meergenoemde contract van 1843 behoort het eiland Lombok tot het grondgebied van NederlandschIndië en zijn dus de bewoners onderdanen van H. M. de Koningin, hebben bijgevolg als zoodanig recht op de beschermende tusschenkomst van het Gouvernement, wanneer zijn eigen bestuurders blijken «even de orde en de rust niet te kunnen handhaven en het welzijn der bewoners niet te bevorderen.

De Gouverneur-Generaal van Nederlandsch-Indië stelt daarom de volgende eischen :

1°. Eene betuiging van oprecht leedwezen over de tot dusver aangenomen ongepaste houding tegenover het Nederlandsch-Indische Gouvernement en zijne ambtenaren.

2°. De plechtige verzekering, dat het vorstenbestuur voortaan stiptelijk zal opvolgen de bevelen van zijne Excellentie den Gouverneur-Generaal als uitoefenende de Regeering over NederlandschIndië, waarvan Lombok een deel uitmaakt, met name de bevelen Zijner Excellentie, betreffende in- en uitvoer van oorlogsbehoeften en het gebruik van stoomschepen met geheel of gedeeltelijk Europeesche bemanning.