VOOR HET DIENSTJAAR 1895.

471

vermits het noodig voorkwam nog vooraf den nieuw-opgetreden vlootvoogd te hooren over de vraag of de Indische militaire marine wel behoefte heeft aan meer dan twee rivierstoomers, waarvan één in dienst en één in conservatie. Die vraag is bij den ondergeteekende gerezen, aangezien nog steeds een rivierstoomer dienst doet ter Oostkust van Atjeh, terwijl Bandjermasin het eenige overgebleven station is voor genoemde categorie van schepen der Indische militaire marine. Spoedige oplegging van den bij Atjeh als zeeschip dienstdoenden rivierstoomer „Sindoro" is echter zeer gewenscht, maar aangezien zich dan in de wateren van Atjeh vermoedelijk de behoefte zal doen gevoelen aan een vervanger, terwijl op dat oogenblik wellicht geen flottielje-vaartuig beschikbaar zal zijn, zoo zou in dat geval in het aanstaande jaar een aanvang moeten worden gemaakt met aanbouw van een nieuwen zeestoomer. In overweging zou dan kunnen worden genomen een tweelingschroefschip op stapel te zetten van p. m. 600 ton met een diepgang van p. m. 3 meter, een bodem van kleiner charter en minder diepgang dan de .Nias", die desnoods de rivieren zou kunnen bevaren.

De ondergeteekende kan geen vrijheid vinden om van het voor de Indische militaire marine aangenomen geschut van 12 cM. K. A. af te wijken ten behoeve van het in aanbouw zijnde flottielje-vaartuig „Nias". Al stond het vast — wat nog blijken moet — dat de marine door de werking van het geschut van 10.5 cM. A. met de beschieting van Mataram een volkomen succes verkregen heeft, dan nog zou, naar het oordeel van den ondergeteekende, het zeldzaam voorkomend geval, dat het geschut der marine ver landwaarts in zijne werking moet doen gevoelen, geene wijziging mogen brengen in het type van geschut dat voor de schepen der Indische militaire marine in het algemeen is aangenomen en dat voldoende kan worden geacht voor den strijd tegen een inlandschen vijand, wat toch de bestemming is van genoemde categorie der oorlogsmarine in Indië. Is de beschieting van een ver landwaarts in gelegen deel noodig, dan kan immers daarvoor een schip van het auxiliair eskader worden gebruikt, dat met ver dragend geschut bewapend is. Zoolang de „Borneo" bij de Indische militaire marine dienst doet, kan ook dat schip voor genoemd doel gebezigd worden.

In de meening om geen wijziging te brengen in het type van het geschut dat voor de schepen der Indische militaire marine is aangenomen, wordt de ondergeteekende versterkt, nu hem is gebleken dat de tegenwoordige commandant der zeemacht weinig waarde hecht aan eene beschieting van boord op meer dan 6000 meters landwaarts in met betrekking tot eenig gewichtig resultaat en haar geheel nutteloos acht indien de uitwerking der schoten niet goed kan worden geobserveerd.

De aanbiedingen en projecten voor het vaartuig tot vervoer van troepen op de ïamiang-rivier en andere rivieren van Sumatra, zijn in onderzoek bij het Departement van Marine, zoodat daaromtrent nog geene bepaalde mededeelingen kunnen worden gedaan. Echter wordt aangeteekend dat het verlangde vaartuig in groote trekken aldus kan worden omschreven: een achterwiel-stoomer, met