MEMORIE VAN ANTWOORD.

185

Ondergeteekende neemt de vrijheid, naar aanleiding^ der vraag van sommige leden, waarom de kruisers niet voor rekening van het Departement van Koloniën komen, te verwijzen naar het antwoord door andere leden, blijkens het Verslag, daarop reeds gegeven, waarmede hij geheel instemt.

Hij koestert niet den minsten twijfel dat, worden de kruisers binnenslands gebouwd, goed werk zal worden verkregen, en vindt dus geene aanleiding om, uit vrees voor het tegendeel, in het buitenland te doen bouwen.

Nabij het einde van deze paragraaf gekomen, zij het ondergeteekende vergund aan te geven, welke voordeden de voorgestelde kruisers, zijns inziens, voor den Indischen en ook voor den algemeenen dienst, boven de schepen type A bezitten:

1°. zullen de kruisers 20 mijl stoomen; de schepen type A 16 mijl;

2°. zullen de kruisers met hun kolenvoorraad, volle kracht stoomende, ruim 2 en met matige kracht stoomende ruim 3 maal meer weg kunnen afleggen dan de schepen type A met hun voorraad;

3°. zal de bewapening met snelvuurgeschut en de verstrekt wordende munitie de kruisers in staat stellen om in een half uur tijds 930 scherpe schoten te doen met het geschut van 15 en 12 cM., terwijl zij dan nog 270 projectielen overhouden ; de schepen type A zullen in gelijk tijdsverloop slechts 210 scherpe schoten kunnen doen met het geschut van 21 en 15 cM. en daarna slechts 100 schoten overhouden;

4°. zal het geschut van 15 en 12 cM. bij den kruiser, bij volle toelading met 800 ton kolen, 1 M. hooger boven de waterlijn zijn opgesteld dan't geschut van 21 en 15 cM. op de schepen type A;

5". voor logies zal op de kruisers beschikbaar zijn eene ruimte van 1637 M3 en op de schepen type A eene ruimte van 1084 M3.

Ondergeteekende heeft met genoegen vernomen dat men vrij algemeen instemming betuigde met zijn voornemen om de kruisers hier te lande te doen bouwen.

Aan die leden, welke meenden, dat het wellicht verkieslijk ware den bouw aan buitenlandsche werven op te dragen, kan de verzekering gegeven worden, dat aan den bouw dezer schepen geen technische moeilijkheden zijn verbonden, welke niet door de binnenlandsche industrie zullen zijn te overwinnen. Dat op de Rijkswerf te Amsterdam gebouwd wordende schepen 20 pet. duurder zouden worden dan bij de particulieren, kan ondergeteekende niet toegeven; de bouw van de „Kortenaer" zal, naar hij vertrouwt, die meening weerleggen. Dat het gebrek aan de huid van de „Johan Willem Friso" niet aan de uitvoering van het werk op die werf te wijten is, werd bij § 3 reeds uiteengezet.

In het algemeen kan de verzekering gegeven worden _ dat het werk, uitgevoerd op de Nederlandsche scheepswerven, in deugdelijkheid bij het buitenlandsche werk niet achter staat.