554

MARINËBEGROOTING VOOR HET DIENSTJAAR 1895.

schepen, die over 3 jaren eerst opgeleverd worden, terwijl we nu reeds vrij zeker mogen veronderstellen, dat zij bij hunne geboorte verouderd zullen blijken.

Die hieraan mocht twijfelen, houdt zeer zeker geen rekening met den schier dagelijkschen vooruitgang der scheepsbouwwetenschap en de zucht van alle maritieme Mogendheden om elkander in snelheid elk voordeel af te winnen.

Het groote bezwaar dat dergelijke aanbouw vermeerdering van kosten meebrengt, kan niet afdoende worden beschouwd.

Het zal immers in de toekomst zuiniger blijken, 4 millioen o-ulden per schip, in zijn geheel, goed te hebben besteed, dan het uito-even van 3 millioen gulden voor schepen van reeds nu te betwijfelen waarde. Ook te dézen opzichte geldt het spreekwoord: gouverner c'est prévoir.

Mocht hierdoor de begrooting van Marine, in verband met de draagkracht van de natie, te zeer worden opgevoerd, dan bestaan daarvoor twee uitwegen.

De eerste uitweg is, om in plaats van drie schepen, slechts twee schepen op stapel te zetten. Mocht hiertegen onoverkomelijk bezwaar bestaan in verband met de uitvoering van den algemeenen dienst (op grond dat binnen korten tijd zoovele schepen als versleten en verouderd moeten uitvallen), dan, Mijnheer de Voorzitter, blijft ons over, het verlengen van den termijn van aanbouw.

Waarschijnlijk zal de Minister het toch geen onoverkomelijk bezwaar vinden één halfjaar langer voor aanbouw toe te staan, waardoor de aanbouwgelden op vier begrootingen zouden worden verdeeld.

Mijnheer de Voorzitter! In verband met deze beschouwing, zal ik nu niet in bijzonderheden uitweiden over den zeeslag der Japansche en Chineesche vloten in de golf van Pechili, welke in bijzonderheden is vermeld in de „Times" van 23 November bladz. 12.

Wanneer ik, in het algemeen, daaruit eene conclusie zou trekken, dan is het deze, dat snelheid en snelvuur steeds sterker op den voorgrond treden en zullen blijven treden. De Chineesche vloot heeft zijn nog gelukten aftocht, die met den avond aanving, grootelijks te danken gehad aan zijne torpedobooten, waarvoor de Japanners, met het oog op den nacht, blijkbaar respect hadden.

Het doet mij daarom leed, dat op deze begrooting, noch voor moederland, noch voor koloniën, iets voor torpedobooten is aangevraagd. Het komt mij voor, dat dit verdedigingsmiddel voor kleine natiën speciaal aangewezen is. De kapitalen daarvoor benoodigd, liggen binnen ons bereik en zelfs groote Mogendheden hechten aan dit vaartuig groote waarde, zoowel voor aanval als verdediging. Zij zijn ons in dit opzicht zoo ver vooruit, dat ik geloof geen tegenspraak te zullen ontmoeten met de bewering, dat in deze lijn onzerzijds wel eenige verwaarloozing plaats heeft.

Een ander punt, wat ik. niet stilzwijgend mag passeeren is, dat, dank zij de goede basis, welke de Japanners bezitten in hunne scheepsbouw-fabrieken, hunne vloot, (waarvan vele schepen niet ongedeerd uit den strijd zijn getreden), in eene korte spanne tijds