beraadslagingen.

559

keuring. Is dat nu eene juiste, eene redelijke, eene goede samenstelling van eene begrooting ? In dat artikel staat voorzeker menige zaak die daarin niet thuis behoort; er moet splitsing in gebracht worden, zooals de eerste geachte spreker te recht heeft betoogd, en dan ware aan vele bezwaren van dezen te gemoet gekomen.

Een tweede artikel is het beruchte artikel 31, ten bedrage van ongeveer 21/2 millioen; het beslaat in de toelichting niet meer of minder dan 22 bladzijden! In dat artikel vindt men wat wordt aangevraagd voor 1895, wat werd gevraagd voor 1894, maar wat men heeft uitgegeven voor 1893 is in de daarvoor bestemde kolom niet te vinden, die is maagdelijk schoon, geen enkel cijfer, daarvan weten wij niets. Ik neem het den Minister niet kwalijk; ik ben overtuigd dat hij het zelf niet wist, anders zou hij het ons hebben medegedeeld. Neen, dat ligt aan de slechte administratie van het Ministerie van Marine, daar is de kanker; en wanneer daarin geene wijziging wordt gebracht in den geest door den heer Goekoop aangegeven, zal het altijd zoo blijven, sukkelen met deze begrooting, eeuwigdurende klachten, maar men komt niets verder.

Wat houdt dat artikel 31 nu in? 1°. „kosten der actieve zeemacht in Nederlandsch-Indië met die van het auxiliaire eskader"; en 2°. r, kosten van de zeemacht in West-Indië". Beide liggen ver genoeg van elkander om aan te geven wat voor ieder afzonderlijk moet worden betaald. '

Maar er zit meer in, en wel: 3°. kosten voor de wacht- en kostschepen binnenslands. Daarin komen ten 4de voor de instructie- en logementschepen; ten 5de de torpedodienst; ten 6de de overige schepen voor binnenlandschen dienst; ten 7de de schepen ter bescherming van de zeevisscherij; ten 8ste de traktementen voor de marine-reserve, ja, wat curieus is: tot zelfs ten 9de de zeetraktementen van de adjudanten van H. M. de Koningin, alles en alles is in dat ééne artikel 31 dooreengehaspeld.

Is dat nu eene rationeele samenstelling der begrooting en had de heer Goekoop geen recht krachtig op splitsing aan te dringen? Ik ga geheel met hem mede en dring op splitsing aan: splitsing en nog eens splitsing, al kost het wat meer, hetgeen ik in geen geval kan toegeven dat onvermijdelijk is, want dan komen wij tot de waarheid, en zullen wij althans weten, waaraan wij het geld besteden.

De heer Staalman: Mijnheer de Voorzitter! Als ik het woord vraag bij de algemeene beschouwingen over deze Marinebegrooting, dan wensch ik te beginnen met Z. Exc. den Minister dank te brengen voor zijn merkbaar streven om aan veler verlangen in menig opzicht te voldoen. En wel in de allereerste plaats voor zijne krachtige verdediging in de Memorie van Antwoord van zijn plan, om de bij deze begrooting aangevraagde oorlogsschepen te doen bouwen op Nederlandsche werven en voor de door Zijne Excellentie gewraakte meening als zou op onze werven duurder en minder solide gebouwd worden dan wel op de buitenlandsche.

In de tweede plaats mijn dank voor de erkenning des Ministers,