761

uit de pers.

De bepaling der fouten en het stellen van het instrument worden daarna behandeld.

Plaatsbepaling door hoogtelijnen, door A. E. Arkenbout Schokker. Een antwoord naar aanleiding der twee stukken over hetzelfde onderwerp in de voorgaande aflevering.

Officieren en stuurlieden, machinisten en machinisten, door Van Asbeck.

Naar aanleiding van het in den laatsten tijd geschrevene over bovenstaand onderwerp, als gevolg van de oprichting der Marinereserve, geeft S. eenige beschouwingen. Hij stelt de volgende punten op den voorgrond:

dat de gelijkheid van stuurlieden en machinisten bij de handelsvloot en hunne ongelijkheid bij de reserve niet aan de ontwerpers der reserve-organisatie is ontgaan ;

dat de organisatie van een reservekorps zich moet regelen naar het actieve korps; .

dat het opnemen der reserve-machinisten onder het officierskorps der zeemacht noodwendig eene andere organisatie van het korps marine-machinisten zoude hebben medegebracht;

dat het moeilijke en onaangename der verhouding van reserveofficieren en reserve-machinisten bij de zeemacht over het algemeen wordt erkend.

Eenige voorname punten uit de couranten-artikelen worden aangehaald en daarbij er. op gewezen, dat door de marine-machinisten hiervan is gebruik gemaakt om hunne positie te verbeteren, maar waarin naar S's meening hoofdzakelijk de grondslagen, waarop eene reorganisatie van het korps marine-machinisten, zou moeten berusten, geheel worden voorbij gezien.

De eischen van eene organisatie komen voort uit de belangen; het personeel der marine werd georganiseerd door den Staat, dat der handelsvloot door iedere maatschappij naar hare eischen en belangen; waar die eischen verschillen, ontstaan natuurlijk verschillende verhoudingen. _

De maatschappijen noemden navigateurs en machinisten officieren, stelden de waarde hunner diensten ongeveer gelijk en gaven bijna gelijke gages. De eene heeft de wacht aan dek, de andere in de machinekamer, en na afloop van hunne wacht zijn die zonder groote en zonder zedelijke verantwoordelijkheid.

De Staat handelde anders, gaf den navigateurs den rang van officier en den machinisten dien van onderofficier. _

S. treedt nu in beschouwingen, welke diensten van de officieren en welke van machinisten gevorderd worden, vergelijkt den dienst der navigateurs en machinisten bij de marine met die van de koopvaardij en besluit daaruit, dat de verschillen groot genoeg zijn om het bij de marine bestaande verschil in positie te verklaren.

Dat uit gelijkheid van titulatuur niet tot gelijkheid van verhouding mag besloten worden, bewijzen de vele betrekkingen, die den titel van officier geven. .

Hierna wordt het verschil in toestand tusschen den militairen