800

marinebegrooting voor het dienstjaar 1895,

Wat aangaat de klacht, dat er geen continuïteit bestaat in hetgeen noodig wordt geacht voor 's lands defensie, zij opgemerkt, dat, zooals uit de begrootingsstukken en de gehouden beraadslagingen in den anderen tak der Vertegenwoordiging is kunnen blijken, geen verschil van inzicht tusschen hem en zijn ambtsvoorganger bestaat omtrent de hoofdzaak, namelijk de taak der zeemacht, zoowel hier te lande als in Indië en elders, ook niet omtrent het meer of minder actief optreden buitsngaats, maar alleen omtrent het materieel, hetwelk het meest geschikt moet worden geacht voor een deel van die taak, n.1. voor de bescherming van den OostIndischen Archipel. De ondergeteekende had, reeds bij zijn optreden, omtrent dit punt eene gevestigde overtuiging en daarom bestond er voor hem geene aanleiding om het advies eener commissie dienaangaande te vragen. Maar zooals in het Voorloopig Verslag te recht wordt herinnerd, ook voor de oplossing der andere vraagstukken betreffende het zeewezen, ziet hij geen heil in de benoeming van weer nieuwe commissiën. Hij wenscht zich te gedragen naar hetgeen door hem is aangevoerd in §§ 1 en 2 van de Memorie van Antwoord op het Voorloopig Verslag van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. De wenschelijkheid om zoowel de organisatie der zeemacht als den aanbouw meer duurzaam te regelen, werd aldaar door hem erkend ; op welke wijze dit zal geschieden, wordt alsnog door hem overwogen en van de daaromtrent in het Voorloopig Verslag van de Eerste Kamer gegeven wenken is door hem denkbaar kennis genomen.

§ 2. Het voornemen bestaat om de benoeming eener Staatscommissie te provoceeren, die advies zal hebben uit te brengen betreffende de vragen: welke wijzigingen, met inachtneming van de eischen van 's lands dienst, gewenscht zijn in de inrichting der Marinebegrooting en in de bij de wetsontwerpen dier begrooting behoorende bijlagen, tot bevordering eener goede controle van de Volksvertegenwoordiging op het beheer van het Departement van Marine? welke wijzigingen in verband daarmede noodig zijn in de administratie van 's Rijks werven ? en of van invoering dier wijzigingen uitbreiding van administratief personeel tot eenig beteekenend bedrag het noodwendig gevolg zou moeten zijn?

Overigens deelt de ondergeteekende de bezwaren, reeds in het Voorloopig Verslag, tegen meerdere splitsing der begrootings-artikelen ontwikkeld.

Met waardeering werd vernomen, dat eenige leden een gunstigen indruk van de begrooting ontvangen hadden en hunne instemming betuigden met verschillende daarbij voorgestelde maatregelen.

§ 3. Dat vele leden hunne goedkeuring hechtten aan het voorstel om in de allereerste plaats drie kruisers te doen aanbouwen, en zich geheel konden vereenigen met het voornemen om de drie pantserschepen type „Kortenaer" meer speciaal te bestemmen voor de binnenlandsche defensie, verheugt den ondergeteekende. De vraag of, nadat in het noodige aantal kruisers zal zijn voorzien, bij