122

arbitrage en vrede.

Koning gevraagd onderhandelingen met de vreemde mogendheden te openen met het doel verdragen van arbitrage met hen aan te gaan.

De aanneming der motie in de Italiaansche kamer van afgevaardigden werd door den minister-president Crispi met de volgende woorden aanbevolen:

«Niemand meer dan ik juicht het initiatief der geachte «sprekers toe. In de drie jaren, welke ik aan het bewind «ben, heb ik met alle mij ten dienste staande middelen ge«tracht den vrede te verzekeren. Echter moet men zich niet «vleien met illusiën ; de omstandigheden voor het behoud van «den vrede zijn niet zoo gunstig in Europa als in Amerika. „De toekomst behoort aan de Europeesche arbitrage; voor «het oogenblik kan de staatsman alleen eene uitbarsting voor»komen, als de oorlog onvermijdelijk wordt. Het wachtwoord »«vrede" zal door Italië aan alle congressen gebracht worden «en als ik ooit den oorlog voorkomen kan, geloof ik een „plicht te vervullen door het te doen. Ik beveel de aanne«ming der motie ten zeerste aan, erkennende dat zij de uit»drukking is eener edele verwachting, die door de toekomst «vervuld zal worden." x)

Een bureau van 30 leden werd uit alle te Londen aanwezige nationaliteiten gekozen om de volgende conferentie voor te bereiden en als plaats daarvoor gekozen Rome.

Aldaar vereenigden zich op het Capitool den 3en November 1891 vijfhonderd afgevaardigden uit zestien staten van p]uropa. Twee onderwerpen waren aan de orde, n.1. de mogelijkheid de staten van den tweeden rang aan groote diplomatieke congressen te doen deelnemen en de definitieve organisatie der interparlementaire conferentie.

Ten opzichte van het eerste onderwerp werd er op gewezen dat de groote mogendheden, welke op de congressen — het laatste was dat van Berlijn in 1878 voor de Oostersche quaestie — vertegenwoordigd zijn, altijd, zoo niet onmiddellijk dan toch middellijk, als belanghebbenden moeten worden aangemerkt. Een advies eener geheel belangelooze mogendheid, hoe klein 'haar gebied ook zij, zoude misschien de conflicten voorkomen, welker kiem in de schikkingen der belanghebbende partijen gelegd wordt. Als gevolg der gedachtenwisseling over dit onderwerp werd de volgende motie aangenomen :

1) Eenige jaren later werd een handelstractaat tusschen Zwitserland en Italië gesloten en daarin opgenomen een artikel betreffende de arbitrage in geschillen, die niet langs diplomatieken weg konden worden opgelost.

Werkelijk ontstond een geschil wegens eene volgens de Zwitsersche inzichten indirecte verhooging van invoerrechten door Italië; maar Italië weigerde het aan scheidsrechters te onderwerpen.

In den Zwitserschen nationalen raad werd daarover eene interpellatie gehouden en gewezen op de woorden van Crispi bij de behandeling der in 1890 aangenomen motie over het arbitrage-vraagstuk, en de rede bij de