ARBITRAGE EN VREDE.

133

«modern internationaal recht, van geen bepaalde methode «noch van eene wel omschreven theorie sprake was.

„Alles wat in dit opzicht gedaan is moet als proef beschouwd worden. Bij de benoeming van scheidsrechters zijn «de meest verschillende wegen gevolgd, maar hoe ook benoemd, «hunne uitspraken moesten altijd het noodige gezag ontleenen »aan de positie en de kennis der aangewezen personen; een «wetboek van internationaal recht ontbreekt ten eenenmale.

„Zulk een wetboek kan alleen tot stand komen door de «organisatie van een internationaal gerechtshof; het zoude „er het natuurlijke en logische gevolg van zijn.

«Het is dan ook alleen voor de verwezenlijking dezer beide «denkbeelden, de oprichting van een permanent scheidsgerecht «en de' samenstelling van een wetboek der volkeren, dat wij „kunnen hopen op een algeheelen triumf van onzen arbeid „over hen, die de beslissing in geschillen nog steeds aan de «wapenen vragen.

„Thans kunnen wij tegenover de eischen van wapening „in alle staten van Europa, gegrond op de machtsontwikkeling „van naburige landen en de onmogelijkheid om ten achter „te blijven, tegenover het beroep op onze vaderlandsliefde, „tegenover de dikwijls overdreven voorstellingen der pers „niet anders stellen dan theorieën, in plaats van met goed „gezag den weg te wijzen der internationale gerechtigheid.

„Wanneer men aanneemt dat de samenstelling van een „centraal Europeesch gerechtshof urgent is en het aan onze „conferentie is de mogelijkheid daarvan te onderzoeken, dan „acht ik het niet onbereikbaar de moeilijkheden te omschrij„ven, waartegen wij ons, door de ondervinding geleerd, moeten „voorzien, noch ook om de algemeene grondslagen te vinden „waarop het ontwerp moet berusten.

„Het is echter voldoende er op te wijzen dat de leden van „zulk een rechtbank, die uitspraak zullen moeten doen in „zaken waarin de vaderlandsliefde een groote rol speelt, in „zoodanige verhouding moeten worden geplaatst, dat de invloed „hunner persoonlijke gevoelens op de rechtspraak boven elke „verdenking verheven is, om aan te toonen hoe omvangrijk „en ernstig het onderzoek zal moeten zijn; daarom stel ik u „voor aan eene commissie van zes leden op te dragen om „voor de volgende conferentie voor te bereiden een ontwerporganisatie van een permanent internationaal gerechtshof, „bestemd om de geschillen te regelen tusschen de natiën, die „zich daartoe willen verbinden.

„Een aldus tot stand gebracht ontwerp, goedgekeurd in „onze conferentie, zoude door geene enkele regeering met „onverschilligheid ontvangen kunnen worden.

„In het ontwerp zouden de volgende beginselen erkend „behooren te worden:

„De souvereiniteit en autonomie der deelnemende staten „zijn onvervreemdbaar en onschendbaar;