198

db lombok-expeditie.

Intusschen waren de verschillende troepen om de N.W.-lyjke poeri te Tjakra verzameld, doorgegaan met de bestorming. Het mocht hun slechts gelukken 15 van de 16 vakken, waarin zij was verdeeld, te veroveren ; het laatste waarin de Kadjah zich bevond werd zoo hardnekkig verdedigd, dat, met het oog op de invallende duisternis, van verdere pogingen tot vermeestering moest worden afgezien. Een gedeelte der troepen keerde naar hunne kwartieren terug; het overige bleef Tjakranagara bezet houden.

Den volgenden dag bleek dat gedurende den nacht de Radjah de poeri had verlaten met achterlating van een groot gedeelte zijner contanten en kostbaarheden.

Den 20™ gelukte het eene colonne onder den gen. maj. ï5eg0v den Radjah te Sasari gevangen te nemen en gevankelijk naar Ampenan over te brengen.

Deze verzond den 21™ een schrijven aan zijne overige lamilieleden om naar Ampenan op te komen, doch zij weigerden. Daarom rukte den volgenden dag eene colonne sterk 2| bat. inf., 2 sectien berg-art. en 1 sectie genietroepen uit om bedoelde familieleden tot overgave te dwingen. In het gevecht dat hierdoor ontstond sneuvelden een achterkleinzoon van den Radjah en een zoon van Anak Made.

Den 23™ werd uitgerukt naar Abean Toeboeh en den bewoners last gegeven de muren omver te werpen, waaraan zij voldeden ; ook onderwierpen zich dien dag nog 2 poenggawas en vele voorname Balineezen. . ....

Den 25™ werd een zoon van den ouden Radjah gevankelijk binnen Ampenan gebracht en den 27™ rukte eene colonne 3 batns. infanterie sterk naar Topati uit, waar zich een wettige zoon van den Radjah had versterkt. Bedoelde zoon had zich echter ter dood gewijd en verkoos niet zich vrijwillig over te geven. Bij de poging hem tot overgave te dwingen, werd hij met zijn volgelingen neergeschoten. _g ,.

Het verzet was thans geheel gebroken. Aan de Balineezen_ in de verschillende Sasaksche kampongs geïnterneerd werd vergunning gegeven naar hunne woonplaatsen terug te keeren en ook in Ijakranagara werden zij weder toegelaten.

Den 20™ en 21™ waren Pagasangan O. en Karang-Bedil ontwapend, den 25™ werd de post te Aroeng3 opgeheven. ^

Den 22™ was de Radjah aan boord van de „Prins Hendrik overgebracht, welke den 23™ naar Batavia vertrok, om hem derwaarts gevankelijk over te voeren. Op eerstgenoemden datum ging het commando over de landingsdivisie, dat na het verwonden van den luit. ter zee Van Wessem was opgedragen aan den luit. ter zee Van Slooten, over op den luit. ter zee Pfeiffer.

dat zii reeds spoedig niet meer in staat waren eene tandoe te dragen; het is zelfs voorgekomen dat zij een gewonde eenvoudig heten vallen. Met de grootste bereidvaardigheid boden zich de manschappen der landingsdivisie, welke ook sedert 2 uur 's nachts op de been waren, aan, de taak der dwangarbeiders over te nemen en zij kweten er zich ilink van.