250

hr. ms. pantserdekschip «koningin wilhelmina

Deze rede werd door Sir Hercules Eobinson beantwoord, en nadat nog door vele autoriteiten het woord was gevoerd, nam onze Consul Generaal der Nederlanden, de heer Domela Nieuwenhüijs het woord:

Hij dankte in naam Harer geëerbiedigste Majesteit de Koningin der Nederlanden voor de hartelijke uitnoodiging tot bijwoning van dit feest, hetwelk terecht een nationaal feest bleek te zijn, waar het geheele volk was bijeengekomen om feest te vieren en den Almachtige voor dezen' zegen te danken. Spreker geloofde dat dit een historisch oogenblik was. De opening van den Delagoabaaispoorweg was een hoogst gewichtig feit, evenals de doorgraving door de landengte van Suez een belangrijk feit voor de geheele wereld geweest is. Het was voor hem, als vertegenwoordiger van het Nederlandse volk, streelend dat de bouw en uitvoering aan Nederlandse onderdanen werd toevertrouwd, en m het bizonder omdat het vertrouwen in hen gesteld niet was beschaamd geworden, maar dat zij getrouw hun plicht hadden gedaan, en het werk op uitstekende wijze hadden ten uitvoer gebracht.

De Regeering van Hare Majesteit en het Nederlandse volk hadden altijd de grootste sympathie voor dit land gevoeld. _ Zij beschouwden zijne inwoners als stamverwanten en de Regeering had gaarne de uitnoodiging aangenomen tot bijwoning dezer feestelijkheden, en besloten tot het zenden van een oorlogsschip, naar Hare Geëerbiedigde Majesteit de Koningin Wilhelmina geheeten, die hetzelve nog voor kort geleden had bezocht. Hij wenste dat de welvaart van de Republiek zou mogen voortduren, en dat de onderlinge banden van vriendschap, die tussen de beide volken bestonden, zouden mogen versterkt worden door deze verbinding niet de zee. Hij besloot zijne rede met te zeggen dat namens de Nederlandsche Regeering door Commandant Derx en hem de hartelijkste dank betuigd wordt voor de heildronk ook op zijn Vaderland uitgebracht. (Applaus).

Kolonel Derx, Commandant van het Nederlandsche pantserschip „Koningin Wilhelmina" zeide toen:

H.Ed. heer Staatspresident en heeren ingezetenen en burgers van Pretoria en de Z. A. Republiek namens Hare Geëerbiedigde Majesteit de Koningin-Regentes, namens Hare Geëerbiedigde Majesteit Koningin Wilhelmina der Nederlanden, namens de Regeering van Nederland, namens de Nederlandse zeemacht, namens mijn kameraden der Nederlandse marine, gevoel ik mij gedrongen u van harte dank te zeggen voor de warme en schitterende ontvangst in uwe hoofdsfad, niet alleen van ons voor de opening tegenwoordig om ons te verheugen in uwe voorspoed, maar bovenal niet te vergeten het overgedeelte van mijne état-majoor dat in de gelegenheid gesteld werd u te bezoeken en met de grootste vriendschap op de aarde denkbaar door u werd