278

HET BEZOEK VAN H. M. //ATJEH" EN //ALKMAAR" TE KIEL.

Des avonds algemeene illuminatie en eene tuinpartij op het slot van Prins Heinrich.

Maandag boden de commandanten en de officieren van de /,Atjeh" en ,/Alkmaar" een dejeuner aan, aan die van de //Gneisenau" en ,;Moltke"; de tijd en de beschikbare fondsen lieten niet toe een meer uitgebreide contrapartij te geven.

's Middags om 3 uur had een tuinfeest plaats in den tuin van het Casino' te Friedrichsort, ons aangeboden door de officieren der „Gneisenau", „Moltke", „Stein" en „Storch" en die van het garnizoen te Friedrichsort. Dit feest, het laatste dat wij bijwoonden, was zeer geanimeerd, de zaal was prachtig versierd.

Den volgenden morgen vertrok de „Atjeh" naar N. Diep, maar kon niet, volgens het aanvankelijk plan van den commandant door het kanaal huiswaarts keeren omdat er een schip aan den grond zat en eene grondverschuiving had plaats gehad. De .Alkmaar" vertrok binnen door naar Hellevoetsluis.

Bij al deze feestelijkheden zijn de onderofficieren en de minderen niet vergeten. Eerstgenoemden werd door Duitsche collega's een bieravond te Friedrichsort aangeboden, waar tevens gedanst werd; een honderdtal minderen ontvingen een uitnoodiging tot het bijwonen eener voorstelling (café-chantant) te Kiel, waar hun bons voor brood, bier en sigaren werden gegeven.

Voor het bezoeken van vreemde schepen was weinig gelegenheid; wij bezichtigden, behalve eenige Duitsche, een Amerikaansch en een Engelsch schip. De indrukken omtrent gevechtswaarde enz. mogen erg verschillend zijn, algemeen was men van oordeel, dat bij hen de scheepsbouwkundigen hun bemoeienis ook tot comfort en bewoonbaarheid uitstrekken.

DE NICLAUSSE-KETEL.

(Plaat 6.)

In de 36" zitting van de „Institution of NavalArchitects", gehouden te Parijs den 13en Juni 1895, werd door den heer Mark Robinson eene lezing gehouden over den NiCLAUSSE-ketel.

Deze ketel heeft eenige overeenkomst met dien van Babcock en Wilcox, doch de pijpen zijn slechts aan eene zijde in gemeenschap met den vergaderbak of kast. De pijpen zelf zijn kookhuizen met een binnenhuis voor de circulatie, evenals in de FlELD-ketels.

De inrichting en werking zijn in hoofdzaak de_volgende:

Een platte verticale kast is aan de bovenzijde in gemeenschap met een eylindervormig reservoir. De kast is door een verticaal dwarsschot in een voor- en achterhelft verdeeld. Aan de kast zijn verbonden nagenoeg horizontale pijpen met binnenhuis. De gesloten achtereinden der pijpen rusten in eene plaat met gaten. De bui-