404

uit de begr000ting van nederlandsch-indië

bruik maken van de dokken te Penang en Singapore. In de verste verte niet, want ik ben van de noodzakelijkheid van het dokken daar overtuigd. Als er op Poeloe-Weh geen droogdok is, moeten de schepen in Atjeh naar Singapore of Penang, want zij kunnen niet naar Soerabaija gebracht worden; dat is te ver. Wat ik den Minister op het hart heb gedrukt maar waarop ik geen antwoord heb ontvangen, is dit: Ik geloof niet dat het onmogelijk zoude zijn, dat particulieren concessie aanvragen voor het stichten van een droogdok, maar zij zullen dat niet doen wanneer zij niet de zekerheid hebben direct of indirect door het Gouvernement te worden gesteund. Kregen zij van het Departement van Koloniën de toezegging, dat alle oorlogsschepen, opnemingsvaartuigen enz. in het vervolg niet meer te Penang of Singapore maar°te Poeloe Weh zouden dokken, dan bestaat er veel kans dat een dergelijk dok daar tot stand komt. Ik deel overigens geheel het gevoelen, dat het wenschelijk is niet door den Staat te laten doen wat door particulier initiatief kan tot stand worden gebracht.

De heer Bergsma, Minister van Koloniën: Mijnheer de Voorzitter! De heer Bahlmann heeft verklaard, dat ik hem geen antwoord heb gegeven op zijne vraag. Dit is mij niet-recht duidelijk. Ik meen toch pertinent te hebben gezegd, dat het vanzelf spreekt dat, bij het aanwezig zijn van een droogdok op Poeloe Weh, onze schepen daar zouden dokken en niet den verderen afstand zouden gaan afleggen naar Penang of Singapore. Beslister kan ik niet spreken.

Ik meen mij te herinneren, dat bij de behandeling der concessie-aanvraag van de firma de Lange & Co. voor Poeloe Weh, ook sprake was van een droogdok; wanneer mij omtrent dit punt het verlangen naar inlichtingen was te kennen gegeven, had ik het kunnen nazien; op het oogenblik kan ik daaromtrent niets met zekerheid zeggen. Dit durf ik evenwel gaarne verzekeren, dat, wanneer eene behoorlijk toegelichte concessie-aanvrage van particulieren voor den aanleg van een droogdok mocht inkomen, zoo eenigszins mogelijk, op medewerking van de Regeering zal kunnen worden gerekend, evenals zulks is geschied bij de oprichting der reparatiewerf met dokgelegenheid van de Tandjong-Priok Droogdokmaatschappij.

Wat ik nu gezegd heb, kan tevens strekken ter beantwoording van den heer Guyot. Het was mij aangenaam te vernemen, dat die geachte afgevaardigde met mij van meening is, dat het beter is, de oprichting van een droogdok te Poeloe Weh over te laten aan particulier initiatief; waar dit onmachtig mocht blijken, zal het op den weg der Regeering kunnen liggen, in geval van urgentie, haar steun te verleenen.

De beraadslaging wordt gesloten.

Het wetsontwerp wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen.